Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft Legalitas B.V. een vordering ingesteld tegen de bewindvoerder van de heer [naam], die sinds 21 maart 2019 onder bewind staat. Legalitas B.V. vordert betaling van een factuur van € 448,91, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De bewindvoerder heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van Legalitas B.V., stellende dat Legalitas B.V. het bewind had behoren te kennen, aangezien dit gepubliceerd was in het Centraal curatele- en bewindregister.
De kantonrechter heeft de vordering van Legalitas B.V. afgewezen. De rechter overweegt dat volgens artikel 1:438 lid 2 BW een rechthebbende alleen met medewerking van de bewindvoerder of met machtiging van de kantonrechter over de onder bewind staande goederen kan beschikken. Artikel 1:440 lid 1 BW stelt dat schulden die ontstaan uit een handeling tijdens het bewind niet op de onder bewind staande goederen kunnen worden verhaald, tenzij de wederpartij het bewind kende of had behoren te kennen.
De kantonrechter concludeert dat Legalitas B.V. het bewind had behoren te kennen, omdat het bewind gepubliceerd was. De rechter verwijst naar eerdere uitspraken die bevestigen dat het raadplegen van het register een vereiste is voor partijen die met rechthebbenden onder bewind handelen. Legalitas B.V. kan daarom geen beroep doen op de derdenbescherming van artikel 1:439 lid 1 BW. Legalitas B.V. wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de bewindvoerder zijn vastgesteld op € 264,-.