ECLI:NL:RBZWB:2023:1451
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Van den Boom
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in internationale luchtvervoer geschillen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] tegen Lufthansa German Airlines. [verzoeker] vorderde een schadevergoeding van € 1.550,00 wegens het kwijtraken van zijn koffer tijdens een vlucht van Singapore naar Frankfurt op 3 juni 2022. De procedure is gestart op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 861/2007 en de Verordening (EG) nr. 889/2002, die betrekking hebben op de aansprakelijkheid van luchtvervoerders.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zaak internationaal van aard is, omdat Lufthansa in Duitsland is gevestigd. De rechter heeft ambtshalve onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. De EPGV-Vo. is van toepassing, maar biedt geen regels voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. De kantonrechter heeft artikel 33 van het Verdrag van Montreal geraadpleegd, dat bepaalt dat de rechtsvordering tot schadevergoeding moet worden ingesteld binnen het rechtsgebied van een van de staten die partij zijn bij het verdrag.
Aangezien Lufthansa in Frankfurt is gevestigd en Duitsland partij is bij het Verdrag van Montreal, concludeert de kantonrechter dat de rechtbank in Frankfurt bevoegd is. De Nederlandse rechter is daarom onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen. [verzoeker] is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Lufthansa op nihil zijn begroot.