ECLI:NL:RBZWB:2023:1452

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
10308069_E010323
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bevoegdheid van de Nederlandse rechter bij vorderingen omtrent vertraging van een vliegreis en schade door verlies van bagage

In deze zaak heeft de kantonrechter te Middelburg zich gebogen over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een geschil tussen een passagier en TAP Air Portugal. De passagier, die zowel pro se als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige dochter optreedt, heeft een vordering ingesteld tegen TAP wegens vertraging van een vliegreis van Amsterdam naar Fortaleza, Brazilië, en het verlies van haar dochter's koffer. De passagier vordert een schadevergoeding van in totaal € 2.369,00, inclusief wettelijke rente en kosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV-Vo.) van toepassing is, aangezien de vordering onder de grens van € 5.000,00 blijft en de passagier in Nederland woont terwijl TAP in Portugal is gevestigd. De rechter heeft echter ook moeten onderzoeken of hij internationaal bevoegd is. De vordering tot compensatie voor de vertraging valt onder de Verordening (EG) nr. 261/2004, maar deze verordening biedt geen regels voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. De bevoegdheid moet worden beoordeeld aan de hand van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Vo. Brussel I-bis).

De kantonrechter concludeert dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is, omdat de plaats van vertrek en bestemming van de vlucht zich buiten Nederland bevinden. De vordering tot schadevergoeding voor het verlies van de koffer valt onder het Verdrag van Montreal en de bijbehorende Europese verordening, die ook geen Nederlandse bevoegdheid toekennen. De kantonrechter verklaart zich daarom onbevoegd en verwijst de zaak naar de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, voor verdere behandeling van de vordering tot compensatie vanwege de vertraging.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10308069 \ CV EXPL 23-284
Beschikking van 1 maart 2023
in de zaak van
[verzoeker],
te [plaats 1] ,
zowel pro se als in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige [dochter] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: de passagier,
gemachtigde: mr. S. Faber,
tegen
TAP AIR PORTUGAL,
te Lissabon (Portugal) ,
verwerende partij,
hierna te noemen: Tap .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het op 1 februari 2023 ontvangen formulier A van de Verordening (EG) nr. 861/2007 van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna: EPGV-Vo.).

2.Het geschil

2.1.
De passagier verzoekt om Tap te veroordelen tot betaling van € 2.369,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2022 tot de datum van betaling van de hoofdsom, alsmede met de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
2.2.
De passagier legt het volgende ten grondslag aan haar verzoek. Zij stelt dat zij met Tap een vervoersovereenkomst heeft gesloten, op grond waarvan Tap de passagier en haar [dochter] , diende te vervoeren op een vliegreis van Amsterdam Schiphol Airport naar Pinto Martins Fortaleza International in Fortaleza, Brazilië, op 6 juli 2022. Volgens de passagier heeft Tap de vliegreis met vertraging uitgevoerd. Zij vordert daarvoor betaling van een compensatie van tweemaal € 600,00 voor haarzelf en haar dochter, alsmede vergoeding van € 77,00 voor een taxirit en € 20,00 voor een Covidtest. De passagier stelt verder dat Tap bij de uitvoering van de vliegreis de koffer van haar dochter is kwijtgeraakt. Zij vordert daarvoor een schadevergoeding van € 1.072,00.

3.De beoordeling

3.1.
De EPGV-Vo. is van toepassing in grensoverschrijdende gevallen in burgerlijke en handelszaken indien de waarde van een vordering, alle rente en kosten en uitgaven niet meegerekend, op het tijdstip dat het vorderingsformulier ter griffie van de rechtbank wordt ontvangen, niet meer bedraagt dan € 5.000,00, behoudens de in artikel 2 EPGV-Vo. genoemde uitzonderingen.
3.2.
De vordering van de passagier valt binnen het toepassingsgebied van de EPGV-Vo., aangezien deze niet meer bedraagt dan € 5.000,00, de passagier in Nederland woont en Tap in Portugal is gevestigd en Nederland en Portugal zijn aangesloten bij de EPGV-Vo.
3.3.
Aangezien sprake is van een internationale zaak, is de kantonrechter ambtshalve gehouden om te onderzoeken of de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is.
3.4.
Het deel van de vordering van de passagier dat ziet op compensatie/vergoeding vanwege de vertraging van de vliegreis, wordt beheerst door de Verordening (EG) nr. 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: Vo. nr. 261/2004). Deze verordening geeft geen regels voor de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is. Die vraag dient te worden beoordeeld aan de hand van de herschikte Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Vo. Brussel I-bis).
3.5.
Krachtens de hoofdregel van artikel 4 Vo. Brussel I-bis worden zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. In dit geval is dat het gerecht van de vestigingsplaats van Tap in Lissabon, Portugal .
3.6.
Afdeling 2 (artikel 7 tot en met 9) van de Vo. Brussel I-bis biedt bijzondere bevoegdheidsregels. Op grond van artikel 7 kan een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, ook voor de gerechten van andere lidstaten worden opgeroepen. Zo kan die persoon ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd (artikel 7 aanhef en lid 1, sub a). Voor de verstrekking van diensten wordt als de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, aangemerkt de plaats in een lidstaat waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden (artikel 7 lid 1, sub b, tweede gedachtestreepje). De eis van de passagier is de compensatie/vergoeding vanwege vertraging. De verbintenis die aan die eis ten grondslag ligt, is de vertraagde vliegreis die Tap heeft uitgevoerd. In het Rehder-arrest van 9 juli 2009 (ECLI:EU:C:2009:439) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie bepaald dat bij een vliegreis de plaats van vertrek en de plaats van bestemming beide de plaats zijn waar de dienst verstrekt werd of verstrekt had moeten worden. In dit geval is Amsterdam Schiphol Airport c.q. Haarlemmermeer de plaats van vertrek en is Fortaleza, Brazilië, de plaats van bestemming. Dat betekent dat de kantonrechter te Middelburg geen bevoegdheid toekomt op grond van artikel 7 van de Vo. Brussel I-bis. De kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, als het gerecht van de plaats van vertrek Haarlemmermeer is wel bevoegd.
3.7.
Aangezien de passagier consument is, dient ook te worden nagegaan of op haar de bijzondere bevoegdheidsregels van afdeling 4 (artikel 17 tot en met 19) van de Vo. Brussel I-bis van toepassing zijn. Volgens artikel 17 lid 3 Vo. Brussel I-bis is deze afdeling echter niet van toepassing op vervoersovereenkomsten. De afdeling is wel van toepassing op vervoersovereenkomsten waarbij voor één enkele prijs zowel vervoer als verblijf worden aangeboden, maar gesteld noch gebleken is dat daarvan sprake is.
3.8.
De kantonrechter te Middelburg is evenmin bevoegd ten aanzien van het deel van de vordering van de passagier dat ziet op vergoeding vanwege het verlies van de koffer. Die vordering wordt beheerst door de Verordening (EG) Nr. 889/2002 van 13 mei 2002 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen (hierna: Vo. 889/2002) en door het Verdrag van Montreal van 28 mei 1999 tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (hierna: Verdrag van Montreal).
3.9.
De Vo. Brussel I-bis is niet van toepassing op dit deel van de vordering. Artikel 71 lid 1 Vo. Brussel I-bis bepaalt dat deze verordening onverlet laat de verdragen waarbij de lidstaten partij zijn en die, voor bijzondere onderwerpen, de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van de beslissing regelen. Volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU HvJ 7 november 2019, ECLI:EU:C:2019:927) is het verlies van een koffer bij de uitvoering van een vliegreis een bijzonder onderwerp in de zin van voormeld artikel. Het wordt daarom niet geregeld aan de hand van de Vo. Brussel I-bis, maar aan de hand van het Verdrag van Montreal.
3.10.
Vo. 889/2002 bepaalt in artikel 1 aanhef en lid 2 dat zij uitvoering geeft aan de bepalingen van het Verdrag van Montreal en zij bepaalt in artikel 1 aanhef en lid 4 dat de aansprakelijkheid van een luchtvervoerder van de Gemeenschap met betrekking tot de passagiers en hun bagage is onderworpen aan alle bepalingen van het Verdrag van Montreal die op die aansprakelijkheid betrekking hebben.
3.11.
Ingevolge artikel 33 van het Verdrag van Montreal moet de rechtsvordering tot schadevergoeding ter keuze van de eiser worden ingesteld binnen het rechtsgebied van een der staten die partij zijn bij dit verdrag, hetzij voor de rechter van de woonplaats van de vervoerder, of van de hoofdzetel van diens onderneming of van de plaats waar hij een vestiging heeft, door de zorg waarvan de overeenkomst is gesloten, hetzij voor de rechter van de plaats van bestemming.
3.12.
Tap heeft haar hoofdzetel te Lissabon, Portugal . De plaats van de bestemming van de vliegreis is Fortaleza, Brazilië. Aangezien Portugal en Brazilië beide partij zijn bij het Verdrag van Montreal, betekent dit dat de gerechten van de plaatsen Lissabon en Fortaleza bevoegd zijn ten aanzien van de vordering tot vergoeding voor de verloren koffer. De Nederlandse rechter is niet bevoegd ten aanzien van deze vordering. De passagier heeft gesteld dat Tap niet langer een vestiging op Amsterdam Schiphol Airport heeft. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat Tap elders in Nederland een vestiging heeft en dat die vestiging zorg heeft gedragen voor de vervoersovereenkomst.
3.13.
Gelet op het bovenstaande zal de kantonrechter te Middelburg zich onbevoegd verklaren. Gelet op rechtsoverweging 3.6 zal de zaak worden verwezen naar de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, voor verdere behandeling ten aanzien van het deel van de vordering dat ziet op de compensatie/vergoeding vanwege de vertraging van de vliegreis.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart zich onbevoegd van de zaak kennis te nemen,
4.2.
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem,
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 29 maart 2023 voor beraad kantonrechter,
4.4.
wijst partijen erop dat de kantonrechter naar wie de zaak is verwezen, beslist over de proceskosten.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2023.