In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die samen een minderjarig kind hebben. De man vorderde een wijziging van de zorg- en contactregeling voor hun kind, omdat de vrouw recentelijk was opgenomen vanwege psychische klachten. De man stelde dat hij meer zorg voor het kind moest dragen, vooral gezien de omstandigheden van de vrouw. De vrouw voerde verweer en stelde dat er geen zorgen waren over de veiligheid en het welzijn van het kind. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 februari 2023 werd besloten dat de zaak met gesloten deuren zou worden behandeld, om de privacy van de betrokkenen te waarborgen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang was voor de man, maar dat de overige vorderingen niet spoedeisend waren. Uiteindelijk zijn partijen het eens geworden over een voorlopige regeling voor de zorg- en opvoedingstaken, waarbij het kind wekelijks contact heeft met de man. De voorzieningenrechter heeft de overige vorderingen van de man afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter complimenteerde partijen met hun samenwerking en benadrukte het belang van het welzijn van het kind.