ECLI:NL:RBZWB:2023:1456
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van ambtshalve uitschrijving uit de Basis Registratie Personen en weigering tot inschrijving
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van 19 oktober 2021, waarbij eisers ambtshalve zijn uitgeschreven uit de Basis Registratie Personen (BRP) en de weigering om hen opnieuw in te schrijven in de BRP. De rechtbank heeft de zaak op 27 januari 2023 behandeld, waarbij eiser 1 aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door twee aanwezigen. Eiser 2 en de gemachtigde van eisers waren niet aanwezig.
De rechtbank concludeert dat het college ten onrechte eisers ambtshalve heeft uitgeschreven uit de BRP. De rechtbank stelt vast dat eisers bereikbaar waren en dat er geen situatie was waarin de werkelijke situatie onbekend was. De rechtbank oordeelt dat het college niet aan de voorwaarden van artikel 2.22 van de Wet BRP heeft voldaan, wat betekent dat de ambtshalve uitschrijving onterecht was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het besluit van 28 juli 2021, waarbij het college werd opgedragen om eisers met terugwerkende kracht in de BRP in te schrijven.
Daarnaast wordt het college veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eisers. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 904,76, inclusief reiskosten. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters en openbaar gemaakt op 3 maart 2023. De rechtbank heeft de relevante wet- en regelgeving in de bijlage bij de uitspraak opgenomen, waaronder artikel 2.22 van de Wet BRP, dat de voorwaarden voor ambtshalve uitschrijving regelt.