─ Op 26 maart 2013 is [eiser in conventie] B.V. (hierna: [eiser in conventie] ) failliet verklaard met aanstelling van de curator als zodanig. [eiser in conventie] is volgens haar inschrijving in het handelsregister een groothandel in ijzer- en metaalwaren.
─ Bestuurders en aandeelhouders van [eiser in conventie] zijn [gedaagde in conventie] en de Belgische rechtspersoon KV Trading B.V.B.A., welke rechtspersoon bestuurd wordt door de heer [naam] (hierna: [naam] ). Het meerderheidsbelang in [eiser in conventie] wordt gehouden door KV Trading B.V.B.A.
─ In de administratie van [eiser in conventie] heeft de curator (onder meer) enkele jaarrekeningen en de beginbalans van 2013 aangetroffen. Volgens de beginbalans van 2013 heeft [eiser in conventie] een vordering op [gedaagde in conventie] ter hoogte van € 34.904,15 uit hoofde van een rekening-courantverhouding.
─ In de jaarrekening 2006 van [eiser in conventie] staat een vordering van [eiser in conventie] op [gedaagde in conventie] ter hoogte van € 5.105,78 uit hoofde van een rekening-courantverhouding. Deze jaarrekening is door [gedaagde in conventie] ondertekend op 19 oktober 2007. In de loop der jaren is deze vordering opgelopen tot een bedrag van € 32.297,00 per 31 december 2011 (jaarrekening 2011). In de toelichting op de jaarrekening 2011 staat dat de directie wordt gevormd door [gedaagde in conventie] .
─ Op 27 augustus 2019 heeft de curator [gedaagde in conventie] gesommeerd tot betaling van het bedrag van € 34.904,15 aan de boedel.
─ [gedaagde in conventie] heeft (bij monde van zijn advocaat) de verschuldigdheid van dit bedrag betwist. Bij e-mailbericht van 24 september 2020 heeft [gedaagde in conventie] zich beroepen op verrekening van de rekening-courantschuld met een vordering uit hoofde van betaalde kosten voor het onderhoud van twee paarden ten bedrage van
€ 61.764,23 over de periode januari 2008 tot en met 1 maart 2013.
─ Naar aanleiding van dit e-mailbericht en de daaropvolgende correspondentie is de curator op de hoogte geraakt van het bestaan van twee paarden die door [eiser in conventie] zijn gekocht van KV Trading B.V.B.A. Het betreft de paarden [naam paard 1] en [naam paard 2] , gekocht omstreeks december 2007 en maart 2008 voor een bedrag van € 11.000,00 en € 14.000,00, derhalve gezamenlijk € 25.000,00.
─ Op of omstreeks 11 november 2009 heeft [gedaagde in conventie] het [naam paard 2] op zijn eigen naam laten registreren. Het [naam paard 1] is op of omstreeks 10 februari 2010 op naam van [gedaagde in conventie] geregistreerd.
─ Beide paarden hebben tot aan de faillissementsdatum van [eiser in conventie] (en enige tijd daarna) op stal gestaan bij de privéwoning van [gedaagde in conventie] . Enige tijd na het uitspreken van het faillissement van [eiser in conventie] is het [naam paard 2] door [naam] meegenomen. Het [naam paard 1] staat nog steeds op stal bij [gedaagde in conventie] .
─ Bij e-mailbericht van 17 mei 2021 heeft de curator namens de boedel [gedaagde in conventie] aangesproken tot betaling van de aankoopsom van beide paarden ter hoogte van € 25.000,00.
─ Op 18 januari 2022 heeft de curator verlof verkregen om ten laste van [gedaagde in conventie] conservatoir beslag te doen leggen op een tweetal personenauto’s alsmede onder ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO) en de Coöperatieve Rabobank U.A. (hierna: Rabobank). Op 20 januari 2022 is conservatoir beslag gelegd onder ABN AMRO en Rabobank. Op 21 januari 2022 zijn de processen-verbaal van voormelde beslagen betekend aan [gedaagde in conventie] .