ECLI:NL:RBZWB:2023:1506

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
403749_E832023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een Nederlands kind met wijziging van geslachtsnaam en voornaam

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de adoptie van een minderjarige, geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1]. De verzoekers, een man en een vrouw, hebben gezamenlijk verzocht om de adoptie van de minderjarige, alsook om wijziging van zijn geslachtsnaam en voornaam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de biologische vader van de minderjarige onbekend is en dat de biologische moeder, na de geboorte, heeft aangegeven het kind ter adoptie af te staan. De verzoekers hebben sinds 13 februari 2022 de zorg voor de minderjarige en zijn in het bezit van een beginseltoestemming voor adoptie. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de voorwaarden voor adoptie zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeert dat de adoptie in het belang van de minderjarige is, aangezien hij goed gedijt in het gezin van de verzoekers en er geen verwachting is dat hij nog iets van zijn biologische ouders kan verwachten. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de wijziging van de geslachtsnaam naar die van de man en de toevoeging van een tweede voornaam, afgeleid van de naam van de vader van de vrouw, goedgekeurd. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/02/403749 FA RK 22-5314
Datum uitspraak: 8 maart 2023
beschikking betreffende adoptie
in de zaak van
[de man]
hierna te noemen de man
en
[de vrouw]
hierna te noemen de vrouw,
beiden wonende te [woonplaats] ,
samen ook te noemen verzoekers,
hun beider advocaat voorheen mr. dr. M.P. de Jong-de Kruijf te Hardinxveld-Giessendam, thans mr. J. Voorberg te Hardinxveld-Giessendam,
betreffende de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen: [minderjarige] .
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 23 november 2022 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de brief van mr. dr. M.P. de Jong-de Kruijf van 29 november 2022 met bijlage;
- de brief van mr. J. Voorberg van 12 december 2022 met bijlagen;
- de brief van [expertisecentrum] van 11 januari 2023;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming, locatie Rotterdam, hierna te noemen: de Raad, van 16 januari 2023;
- het uittreksel uit het gezagsregister betreffende [minderjarige] .
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de moeder] , de moeder van [minderjarige] , hierna te noemen de moeder;
Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie Tilburg, de gecertificeerde instelling, tevens voogd van [minderjarige] , hierna te noemen de GI.

2.De verzoeken

Verzoekers verzoeken om bij beschikking, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • de adoptie uit te spreken door hen van [minderjarige] ;
  • te gelasten dat na de adoptie de geslachtsnaam van [minderjarige] wordt gewijzigd in: ‘ [geslachtsnaam van de man] ’;
  • te gelasten dat na de adoptie de voornaam van [minderjarige] wordt gewijzigd in: ‘ [voornaam 1] ’.

3.De beoordeling

3.1
Blijkens de stukken staat het volgende vast.
- Op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] is uit de moeder [minderjarige] geboren. De biologische vader van [minderjarige] is onbekend.
- De moeder heeft na de bevalling het voornemen geuit om [minderjarige] af te staan ter adoptie. Zij is niet meer op dit voornemen teruggekomen.
- Bij beschikking van 23 september 2021 heeft de rechtbank de GI belast met de voorlopige voogdij over [minderjarige] voor de duur van twee weken, zijnde tot en met 7 oktober 2021.
- Bij beschikking van 6 oktober 2016 is de GI met de voorlopige voogdij over [minderjarige] belast met ingang van 8 oktober 2021 tot 23 december 2021.
- Bij beschikking van 10 oktober 2022 is het gezag van de moeder beëindigd en is de GI benoemd tot voogdes over [minderjarige] .
- Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] met elkaar gehuwd. Zij wonen in ieder geval vanaf dat moment met elkaar samen.
- Op 14 september 2020 is aan verzoekers een beginseltoestemming verleend voor de opname van een buitenlands kind ter adoptie.
- Verzoekers hebben sinds 13 februari 2022 de zorg voor [minderjarige] .
- Verzoekers en [minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit.
3.2
Verzoekers leggen aan hun verzoek ten grondslag dat [minderjarige] in hun gezin is komen wonen met als doel om in een familierechtelijke betrekking tot hen te komen te staan. In de afgelopen periode is de band tussen verzoekers en [minderjarige] steeds hechter en vanzelfsprekender geworden. [minderjarige] gedijt goed bij verzoekers en gedrieën zijn zij een echt gezin gaan vormen. De Raad heeft in zijn rapport van 10 juni 2022 al aangegeven dat [minderjarige] zich goed lijkt te ontwikkelen bij verzoekers en dat verzoekers goed kunnen aansluiten bij zijn behoeftes. Ook de GI heeft bij de Raad aangegeven dat het goed gaat met [minderjarige] . Uit genoemd rapport van de Raad komt eveneens naar voren dat de moeder zich zeer consequent toont in haar standpunt dat zij [minderjarige] zelf niet kan bieden wat hij nodig heeft om op te groeien. Zij heeft aangegeven dat zij hoopt dat [minderjarige] in een fijn adoptiegezin kan opgroeien, waar hij alles zal ontvangen wat hij nodig heeft. Verzoekers hopen dit aan [minderjarige] te kunnen bieden. Zij zijn voornemens om zelf een jaarlijkse update over [minderjarige] aan [expertisecentrum] toe te sturen. [expertisecentrum] maakt hier dan een correspondentiedossier van dat de moeder kan inzien. Gelet op het voorgaande verzoeken verzoekers om de adoptie uit te spreken van [minderjarige] door hen. Ook verzoeken zij om te gelasten dat [minderjarige] voortaan de geslachtsnaam van de man zal dragen, te weten: ‘ [geslachtsnaam van de man] ’. Aan de voornaam van [minderjarige] willen zij graag een tweede voornaam toevoegen, te weten: ‘ [voornaam 1] ’. Deze naam komt van [voornaam 2] , de vader van de vrouw. In de voornamen ‘ [voornaam 1] ’ en de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam van de man] ’ ligt dan de biologische moeder en beide families van verzoekers besloten.
3.3
De Raad heeft in zijn brief van 16 januari 2023 aangegeven dat aan verzoekers een beginseltoestemming is verleend voor de opname van een buitenlands kind ter adoptie. Tijdens het gezinsonderzoek bij de Raad hebben verzoekers eveneens kenbaar gemaakt open te staan voor de adoptie van een in Nederland geboren kind. Ook hierover heeft de Raad positief geadviseerd. Zij zijn toen op de Nederlandse lijst geplaatst. Aangezien [minderjarige] een in Nederland geboren adoptiefkind is, heeft de Raad na zijn geboorte conform het afstandsprotocol een onderzoek omtrent afstand meerderjarige moeder uitgevoerd. Na matching door de Raad en de GI is [minderjarige] op 13 februari 2022 bij verzoekers geplaatst. Het gezin van verzoekers is tot heden bij de Raad niet bekend met opvoedingsproblematiek. Nu verzoekers geschikt zijn bevonden voor de opneming van een Nederlands adoptiefkind, de matching rondom de plaatsing heeft plaatsgevonden door de Raad en de GI en er geen sprake is van raadsbemoeienis op het gebied van opvoedingsproblematiek, ziet de Raad geen redenen om bezwaar te maken tegen het verzoek tot adoptie.
3.4
[expertisecentrum] heeft in zijn brief van 11 januari 2023 aangegeven dat [expertisecentrum] de oproep voor de oorspronkelijk geplande zitting op 22 maart 2023 met de moeder heeft besproken. De moeder heeft tegenover [expertisecentrum] aangegeven dat zij akkoord is met de adoptie van [minderjarige] en dat zij niet op genoemde zitting zal verschijnen. Zij zal ook geen verweer voeren tegen het verzoek van verzoekers.
Adoptie
3.5
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:227, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) geschiedt een adoptie, voor zover hier van belang, door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen. Twee personen tezamen kunnen geen verzoek tot adoptie doen, indien zij geen huwelijk of partnerschap zouden mogen aangaan. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan een verzoek door twee personen tezamen slechts worden gedaan, indien zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd.
De rechtbank stelt op basis van de stukken vast dat verzoekers met elkaar zijn gehuwd en dat zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het onderhavige verzoek met elkaar hebben samengeleefd. Gelet hierop kunnen verzoekers worden ontvangen in hun verzoek.
3.6
Het verzoek kan ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW vervolgens alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
Op grond van artikel 1:228, eerste lid, BW dient aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b. het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
f. dat de adoptanten of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;
g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende vast komen te staan dat de adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is, nu hij al gedurende geruime tijd – sinds 13 februari 2022 – in het gezin van verzoekers verblijft. [minderjarige] ontwikkelt zich goed bij verzoekers. Verzoekers sluiten goed aan bij zijn behoeftes en met zijn drieën zij een echt gezin gaan vormen.
Voorts is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat [minderjarige] nu en naar te voorzien is in de toekomst niets meer van zijn biologische ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Immers, het is onduidelijk wie zijn biologische vader is en zijn biologische moeder heeft na de geboorte aangegeven dat zij [minderjarige] wenst af te staan ter adoptie. Sindsdien is niet gebleken dat zij op deze keuze wenst terug te komen. Uit voornoemde brief van [expertisecentrum] blijkt ook dat de moeder tegenover [expertisecentrum] heeft aangegeven dat zij akkoord is met de adoptie van [minderjarige] en dat zij geen verweer zal voeren tegen het verzoek van verzoekers.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat hij wordt geadopteerd door verzoekers, opdat de juridische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. Nu aan de in artikelen 1:227 BW en 1:228 van het BW voor de adoptie gestelde voorwaarden is voldaan, behoort het verzoek op de wet gegrond te worden toegewezen.
Geslachtsnaam
3.7
[minderjarige] zal met deze beschikking door adoptie in familierechtelijke betrekking met verzoekers komen te staan. Op grond van artikel 1:5, derde lid, BW zal hij dan van rechtswege de geslachtsnaam van de man krijgen, tenzij hiervan wordt afgeweken. Uit de stukken blijkt echter dat verzoekers uitdrukkelijk hebben gekozen voor de geslachtsnaam van de man, te weten ‘ [geslachtsnaam van de man] ’.
Hoewel juridisch niet noodzakelijk, zal de rechtbank hieronder in het dictum vast stellen dat [minderjarige] de [geslachtsnaam van de man] zal dragen.
Voornaam
3.8
Ingevolge artikel 1:4, vierde lid, BW kan wijziging van de voornamen op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden gelast door de rechtbank. De wijziging geschiedt doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 20a, eerste lid. De gevraagde voornamen mogen ingevolge artikel 1:4 lid 2 BW niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
Voornamen zijn voor een betrokkene een middel om zich binnen zijn of haar familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. In die zin zijn voornamen een middel van persoonlijke en emotionele identificatie en hebben daarmee betrekking op een ieders privéleven en familie- en gezinsleven. Ondanks het gebruik van andere middelen van identificatie van personen spelen voornamen ook een belangrijke rol in het maatschappelijk verkeer met betrekking tot de identiteit van personen. Het rechtsverkeer heeft dan ook belang bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in de registratie van persoonsgegevens in het bevolkingsregister. Voor een wijziging van één of meerdere voornamen dient daarom een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
De rechtbank is van oordeel dat [minderjarige] een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij wijziging van zijn voornaam. Hij zal door de adoptie in familierechtelijke betrekking tot verzoekers komen te staan. Verzoekers hebben er voor gekozen om [minderjarige] de naam te laten houden van zijn biologische moeder en de achternaam van de man. Zij vinden het fijn als in zijn naam ook een deel van de familie van de vrouw terug komt. Het is voor [minderjarige] daarom heel gewenst om een afgeleide van de voornaam van de vader van de vrouw, [voornaam 2] , te mogen dragen, te weten [voornaam 1] .
Op dit moment is de GI de wettelijke vertegenwoordiger van [minderjarige] . Pas nadat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, zullen verzoekers met het gezag over [minderjarige] zijn belast.
De rechtbank zal dan ook de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Breda gelasten om, zodra de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, de geboorteakte van [minderjarige] te wijzigen in die zin dat als [voornaam 1] wordt toegevoegd.
3.9
Aangezien deze procedure betrekking heeft op Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zal de rechtbank bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
spreekt uit de adoptie door [de man] , geboren op [geboortedag 2] 1985 te [geboorteplaats 2] en [de vrouw] , geboren op [geboortedag 3] 1985 te [geboorteplaats 3] van de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] ;
verstaat dat de minderjarige als [geslachtsnaam van de man] zal hebben;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Breda, zodra de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, de voornamen van [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] , zoals vermeld in de akte met [nummer] van het jaar 2021 van het onder hem berustende register van geboorten, te wijzigen in die zin dat deze voortaan luiden: ‘ [voornaam 1] ’.
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Graaf, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.