3.6Het verzoek kan ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW vervolgens alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
Op grond van artikel 1:228, eerste lid, BW dient aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b. het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
f. dat de adoptanten of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;
g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende vast komen te staan dat de adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is, nu hij al gedurende geruime tijd – sinds 13 februari 2022 – in het gezin van verzoekers verblijft. [minderjarige] ontwikkelt zich goed bij verzoekers. Verzoekers sluiten goed aan bij zijn behoeftes en met zijn drieën zij een echt gezin gaan vormen.
Voorts is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat [minderjarige] nu en naar te voorzien is in de toekomst niets meer van zijn biologische ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Immers, het is onduidelijk wie zijn biologische vader is en zijn biologische moeder heeft na de geboorte aangegeven dat zij [minderjarige] wenst af te staan ter adoptie. Sindsdien is niet gebleken dat zij op deze keuze wenst terug te komen. Uit voornoemde brief van [expertisecentrum] blijkt ook dat de moeder tegenover [expertisecentrum] heeft aangegeven dat zij akkoord is met de adoptie van [minderjarige] en dat zij geen verweer zal voeren tegen het verzoek van verzoekers.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat hij wordt geadopteerd door verzoekers, opdat de juridische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. Nu aan de in artikelen 1:227 BW en 1:228 van het BW voor de adoptie gestelde voorwaarden is voldaan, behoort het verzoek op de wet gegrond te worden toegewezen.