ECLI:NL:RBZWB:2023:1537

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
406066_E08032023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake inbreuk op persoonlijkheidsrechten met betrekking tot proceskosten

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 8 maart 2023 een herstelvonnis gewezen in de zaak tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 16 februari 2023, waarin een fout was gemaakt met betrekking tot de toewijzing van de btw op de proceskosten. De advocaat van [gedaagde] had verzocht om deze verbetering, omdat de btw ten onrechte was toegewezen. De advocaat van [eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de fout in het vonnis eenvoudig te herstellen was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [eiser] de procedure is gestart namens zijn eenmanszaak en dat de facturen met advocaatkosten aan zijn bedrijfsnaam waren gericht. Aangezien [eiser] niet had onderbouwd dat hij de btw niet kon verrekenen, werd het vonnis verbeterd. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten aangepast, waarbij het totaalbedrag van de advocaatkosten werd verlaagd van € 8.749,28 naar € 7.230,81 exclusief btw. Dit herstelvonnis werd op 8 maart 2023 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/406066 / KG ZA 23-51
Herstelvonnis van 8 maart 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. J.W. de Vries te Leeuwarden,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. W.F. Dammers te Tilburg.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij e-mail van 16 februari 2023 heeft de advocaat van [gedaagde] aan de voorzieningenrechter verzocht om verbetering van het op 16 februari 2023 in deze zaak gewezen vonnis omdat in dat vonnis bij de proceskosten ten onrechte de btw zou zijn toegewezen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 17 februari 2023 bezwaar gemaakt tegen het verzoek tot herstel. De advocaat van [eiser] heeft medegedeeld dat er tegen de vordering tot toewijzing van de proceskosten inclusief btw geen bezwaar is gemaakt door [gedaagde] en dat uit rechtsoverweging 4.13 van het vonnis volgt dat de gevorderde advocaatkosten van € 8.749,28 als redelijk worden beschouwd. Daarnaast heeft de advocaat van [eiser] medegedeeld dat het maar zeer de vraag is of [eiser] de btw kan verrekenen, juist vanwege het feit dat de vorderingen zijn toegewezen met een beroep op de persoonlijkheidsrechten van [eiser] .

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het vonnis van 16 februari 2023 voor wat betreft de btw over de advocaatkosten een voor partijen kenbare en voor eenvoudig herstel vatbare fout bevat in de zin van artikel 31 Rv. [eiser] is de procedure namelijk gestart namens zijn eenmanszaak en de facturen met advocaatkosten zijn gericht aan [naam] , welke naam [eiser] bedrijfsmatig gebruikt. [eiser] heeft in de procedure ook niet gesteld de btw over de advocaatkosten niet te kunnen verrekenen en dit is thans ook niet onderbouwd in de brief van 17 februari 2023. De enkele stelling van [eiser] dat het maar de vraag is of hij de btw kan verrekenen vanwege de toegewezen grondslag van de vordering, is onvoldoende om ervan uit gaan dat hij de btw niet kan verrekenen. Op het punt van de btw zal het vonnis dan ook worden verbeterd zoals hieronder in het dictum weergegeven.
2.2.
De voorzieningenrechter zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
bepaalt dat onder 4.13 van het op 16 februari 2023 tussen [eiser] en [gedaagde] gewezen vonnis, waar staat:
“Gezien de bij dagvaarding overgelegde drie facturen met kostenspecificaties bedragen de advocaatkosten in totaal € 8.749,28.”
wordt gewijzigd in:
“Gezien de bij dagvaarding overgelegde drie facturen met kostenspecificaties bedragen de advocaatkosten in totaal € 7.230,81 exclusief btw. Nu [eiser] niet heeft gemotiveerd waarom hij de verschuldigde BTW niet kan verrekenen, zal geen rekening worden gehouden met de BTW.
en waar verder onder 4.13 staat:
“De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:(…)- salaris advocaat€ 8.749,28Totaal € 9.169,32”
wordt gewijzigd in:
“De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:(…)- salaris advocaat€ 7.230,81Totaal € 7.650,85”
alsmede dat waar in het dictum onder 5.3 staat:
“veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 9.169,32;”
wordt gewijzigd in:
“veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 7.650,85;”
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 8 maart 2023 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 16 februari 2023,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 16 februari 2023 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.