ECLI:NL:RBZWB:2023:1560

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
9944656_E08032023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Hendriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen door Egency B.V. tegen gedaagde wegens niet-nakoming van betalingsverplichtingen

In deze civiele procedure vordert Egency B.V. betaling van openstaande facturen van gedaagde, die niet ter zitting is verschenen. De vordering betreft een totaalbedrag van € 2.679,51, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. De feiten van de zaak zijn als volgt: Egency B.V. heeft op 20 december 2021 een offerte uitgebracht aan gedaagde voor de verkoop van een laptop en bijbehorende diensten. Gedaagde heeft deze offerte per e-mail geaccepteerd en de laptop is op 29 december 2021 geleverd. Gedaagde heeft echter de facturen, die op naam van een nog op te richten vennootschap zijn gesteld, niet betaald. Egency heeft gedaagde meerdere keren aangemaand, maar zonder resultaat. Gedaagde heeft erkend dat hij nog moet betalen, maar betwist de tenaamstelling van de facturen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde hoofdelijk verbonden is voor de verplichtingen die hij namens de nog op te richten vennootschap is aangegaan, omdat er geen uitdrukkelijke afspraken zijn gemaakt over de tenaamstelling van de facturen. De kantonrechter heeft de vordering van Egency toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van Egency.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kanton
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 9944656 \ CV EXPL 22-1832
Vonnis van 8 maart 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
EGENCY B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
eiseres,
hierna te noemen: Egency,
gemachtigde: thans mr. W.J. Rijcken-van Eck.
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 augustus 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van 18 januari 2023 met productie van Egency B.V.;
- de mondelinge behandeling van 31 januari 2023, waarvan zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Egency is een bedrijf dat ICT producten en diensten levert.
2.2.
Egency heeft op 20 december 2021 aan [gedaagde] een offerte uitgebracht voor de verkoop en levering van een laptop met toebehoren en een kantoorautomatiseringsprogramma met ondersteuning onder de naam EcyOffice365 (hierna: EcyOffice365).
2.3.
[gedaagde] is per e-mail van 22 december 2021 akkoord gegaan met voornoemde offertes.
2.4.
Op 28 december 2021 heeft de heer [naam 1] namens Egency aan [gedaagde] een e-mail toegezonden met de tekst:
“Goedemorgen [gedaagde] ,
Wij willen morgen (tijdstip verwachting in de ochtend de laptop bij jou afleveren) Komt dit jou ook uit?
Heb jij al een bedrijfsnaam zodat wij ook jouw Office365 account kunnen instellen?
Hoor het graag”
2.5.
[gedaagde] heeft hierop per e-mail van 28 december 2021 als volgt gereageerd:
“Ik kan morgenochtend Ik had de naam bedacht [naam 2] maar moet hem nog inschrijven in de KvK en zal hem later inbrengen in een BV
[gedaagde]Manager ”
2.6.
Egency heeft de laptop met toebehoren en EcyOffice365 op 29 december 2021 aan [gedaagde] geleverd en vervolgens de overeengekomen installatie-, configuratie- en ondersteuningswerkzaamheden verricht.
2.7.
Voor de verkoop en levering van de laptop met toebehoren en de installatie- en configuratiewerkzaamheden heeft Egency, overeenkomstig de offerte van 20 december 2021, op 31 december 2021 onder [factuurnr 1] een bedrag van € 1.951,13 inclusief BTW aan [gedaagde] ten name van [naam 2] gefactureerd. De betreffende factuur heeft een vervaltermijn van 14 dagen.
2.8.
Voor de verkoop en levering van EcyOffice365 en de ondersteuningswerkzaamheden heeft Egency, overeenkomstig de offerte van 20 december 2021, op 10 januari 2022 met [factuurnr 2] , op 1 februari 2022 met [factuurnr 3] en op 1 maart 2022 met [factuurnr 4] een maandelijks bedrag van € 122,82 inclusief BTW aan [gedaagde] ten name van [naam 2] gefactureerd. De betreffende facturen hebben een vervaltermijn van 14 dagen.
2.9.
Bij brief van 3 maart 2022, brief van 9 maart 2022 en brief van 15 maart 2022 heeft de (toenmalige) gemachtigde van Egency [gedaagde] aangemaand en gesommeerd om voornoemde facturen, met een totaalbedrag van € 2.319,59, vermeerderd met € 347,94 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen.
2.1
[gedaagde] heeft voornoemde facturen niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Egency vordert, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van € 2.679,51 aan Egency, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 2.319,59 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling, zulks met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris van gemachtigde.
3.2.
Egency legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomst met Egency voortvloeiende betalingsverplichtingen. In hoofdsom is [gedaagde] een bedrag van € 2.319,59 aan Egency verschuldigd. Door het betalingsverzuim van [gedaagde] heeft Egency haar vordering ter incasso uit handen moeten geven aan haar gemachtigde. [gedaagde] moet daarom ook
€ 347,94 aan buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke handelsrente, tot aan de dag der dagvaarding begroot op € 11,98, aan Egency vergoeden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij heeft, kort samengevat, erkend dat hij nog moet betalen, maar hij stelt dat de tenaamstelling van de facturen niet juist is. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat hij [naam 2] nooit onder die naam heeft ingeschreven. [gedaagde] wenst dat de facturen op naam van [gedaagde] Belastingadviseurs B.V. worden gesteld. Daarnaast heeft hij aangevoerd dat hij sinds februari/maart geen gebruik meer heeft kunnen maken van het systeem van Egency.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Niet verschenen gedaagde
4.1.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 31 januari 2023. [gedaagde] is, hoewel daartoe opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Op grond van artikel 88 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de kantonrechter uit het niet-verschijnen ter terechtzitting de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. In dit geval verbindt de kantonrechter aan het niet verschijnen van [gedaagde] ter zitting de gevolgtrekking dat de nadere stellingen van Egency, zoals ter zitting naar voren gebracht, als niet nader weersproken, voor juist worden gehouden.
Hoofdsom
4.2.
Vast staat dat [gedaagde] en Egency op 22 december 2021 zijn overeengekomen dat Egency aan [gedaagde] een laptop met toebehoren en het programma EcyOffice365 met ondersteuning zou verkopen en leveren aan [gedaagde] . Vast staat ook dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] voor de verkoop en levering van de laptop met toebehoren en de installatie- en configuratiewerkzaamheden aan Egency een bedrag van € 1.951,13 inclusief BTW zou voldoen en voor de verkoop en levering van EcyOffice365 en de ondersteuningswerkzaamheden een bedrag van € 122,82 inclusief BTW per maand.
4.3.
Egency heeft de laptop met toebehoren aan [gedaagde] geleverd, geconfigureerd en geïnstalleerd, EcyOffice365 op naam van [naam 2] geregistreerd en ondersteuning geboden. Egency heeft deze werkzaamheden vervolgens, overeenkomstig de offertes van 20 december 2021, ten name van [naam 2] aan [gedaagde] gefactureerd. Het verweer van [gedaagde] , dat hij het systeem sinds februari/maart niet kon gebruiken is niet onderbouwd en faalt reeds op die grond, maar daarnaast heeft Egency ter zitting onweersproken gesteld dat EcyOffice in de gefactureerde maanden operationeel is geweest en door [gedaagde] kon worden gebruikt. De door Egency gevorderde hoofdsom van € 2.319,59 is door [gedaagde] voor het overige niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist en staat dus vast.
4.4.
Dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen en in verzuim is, staat ook vast. [gedaagde] heeft dit immers erkend.
4.5.
Dat [gedaagde] de door hem beoogde onderneming [naam 2] uiteindelijk niet heeft opgericht en niet heeft ingeschreven in het handelsregister, doet aan het voorgaande niet af. Uit de overgelegde mailwisseling, zoals hiervoor onder 2.4 en 2.5 aangehaald, blijkt dat dat [gedaagde] zich presenteerde als ondernemer en van plan was om een nieuw bedrijf op te richten onder de naam [naam 2] . [gedaagde] communiceerde naar Egency dat hij de laptop met toebehoren en EcyOffice365 met ondersteuning ten behoeve van [naam 2] aanschafte. Op grond van artikel 2:203 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is degene die een rechtshandeling verricht namens een nog op te richten vennootschap, tenzij met betrekking tot die rechtshandeling uitdrukkelijk anders is bedongen, daardoor hoofdelijk verbonden, totdat de vennootschap na haar oprichting de rechtshandeling heeft bekrachtigd. Nu gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] destijds uitdrukkelijk anders heeft bedongen en [naam 2] nooit is ingeschreven in het handelsregister, is [gedaagde] hoofdelijk verbonden voor de verplichtingen die hij namens [naam 2] is aangegaan. Het verweer van [gedaagde] dat de tenaamstelling van de facturen niet klopt, is op geen enkele wijze onderbouwd. [gedaagde] wenst dat de facturen thans op naam van een (andere) B.V. worden gesteld, maar iedere grondslag daarvoor ontbreekt. [gedaagde] moet de overeengekomen bedragen voor de verkoop en levering van de laptop met toebehoren en EcyOffice365 en ondersteuning dus betalen. De vordering van Egency zal op onderstaande wijze worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.6.
Egency B.V. vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt het gevorderde bedrag van € 347,94 toegewezen.
Wettelijke handelsrente
4.7.
De gevorderde wettelijke handelsrente is niet betwist en zal derhalve worden toegewezen. De wettelijke handelsrente tot aan de dag der dagvaarding is begroot op € 11,98. Daarnaast zal de wettelijke handelsrente, met ingang van de dag der dagvaarding, 14 juni 2022, tot aan de dag der algehele voldoening worden toegewezen.
Toewijsbaar bedrag
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- buitengerechtelijke incassokosten

2.319,59
347,94
- wettelijke handelsrente
11,98
+
Totaal
2.679, 51
Proceskosten
4.9.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Tot aan dit vonnis worden deze kosten aan de zijde van Egency als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
103,33
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
232,00
(1 punt × € 232,00) +
Totaal
822,33

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Egency B.V., tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen een bedrag van € 2.679,51, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 2.319,59, met ingang van 14 juni 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Egency B.V. tot dit vonnis vastgesteld op € 822,33;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.