ECLI:NL:RBZWB:2023:1627

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 22_1959
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar aanvullende beurs

Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F. Sarrari, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Eiseres had op 4 april 2022 digitaal beroep ingesteld tegen het besluit van DUO van 22 februari 2022, waarin het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 12 oktober 2021, dat de aanvullende beurs voor het jaar 2022 op nihil had vastgesteld, niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft op 9 februari 2023 de zitting gehouden, waarbij DUO niet aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat DUO ten onrechte het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres had op 22 februari 2022, binnen de gestelde termijn, de gronden van bezwaar ingediend. De rechtbank oordeelde dat DUO de termijn voor het indienen van de nadere motivering verkeerd had geïnterpreteerd. Hierdoor was het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en DUO opgedragen om het bezwaar alsnog inhoudelijk te behandelen.

Daarnaast heeft de rechtbank DUO veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 50,- en de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 1.674,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1959 WSFSBSF

uitspraak van 10 maart 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [woonplaats eiseres] , eiseres,

gemachtigde: mr. F. Sarrari,
en
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Dienst Uitvoering Onderwijs(DUO), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 4 april 2022 digitaal beroep ingesteld tegen het besluit van 22 februari 2022 (bestreden besluit) van DUO over de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 12 oktober 2021 waarbij de aanvullende beurs over het jaar 2022 is vastgesteld op nihil.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 9 februari 2023. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. DUO is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

Feiten:

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Bij besluit van 12 oktober 2021 (primair besluit) heeft DUO de aanvullende beurs van eiseres over het jaar 2022 vastgesteld op nihil.
Bij e-mail van 23 november 2021 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 12 oktober 2021. DUO heeft het bezwaarschrift op diezelfde dag ontvangen.
Bij brief van 1 december 2021 heeft DUO eiseres verzocht de gronden van bezwaar binnen drie weken in te dienen.
Bij brief van 1 februari 2022 heeft DUO aan eiseres aangegeven nog geen reactie te hebben ontvangen op de brief van 1 december 2021 en heeft DUO eiseres een laatste termijn van drie weken gegeven om de gevraagde informatie op te sturen.
Bij e-mail van 22 februari 2022 heeft eiseres hierop gereageerd.
Bij bestreden besluit van 22 februari 2022 heeft DUO het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit van 12 oktober 2021 niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van de gronden van bezwaar.
Geschil:
2. Het gaat in deze procedure om de vraag of DUO het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Standpunten partijen:
3. Eiseres voert aan dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, omdat bij e-mail van 22 februari 2022 de bezwaren zijn aangevuld. DUO stelt daarom onterecht dat geen gronden zijn ontvangen.
Aanvullend beroept eiseres zich nog op het gelijkheidsbeginsel. In een identieke zaak is het bezwaar wél ontvankelijk verklaard.
DUO stelt zich op het standpunt dat de motivering van het bezwaar te laat is ingediend.
Wettelijk kader:
4. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een bezwaar- of beroepschrift de gronden van het bezwaar of beroep te bevatten.
Volgens artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb (voor zover van toepassing) kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet is voldaan aan artikel 6:5, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Beoordeling:
5. Gelet op de tekst en strekking van het hiervoor geciteerde artikel 6.6, aanhef en onder a, van de Awb ligt in deze procedure ter toetsing voor of DUO in redelijkerwijs van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
DUO heeft eiseres met de brief van 1 februari 2022 een laatste termijn van drie weken gegeven om het bezwaar nader te motiveren. Naar het oordeel van de rechtbank moet die termijn zo worden geduid - analoog aan bijvoorbeeld artikel 6:8, eerste lid, van de Awb - dat deze is aangevangen op 2 februari 2022, namelijk de dag na die waarop de brief van
1 februari 2022 op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. De laatste dag voor het indienen van de nadere motivering was daarom 23 februari 2022. Eiseres heeft op
22 februari 2022, bij DUO ontvangen op diezelfde dag, per e-mail de nadere gronden ingediend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiseres de bezwaargronden daarmee tijdig heeft ingediend.
DUO heeft dan ook ten onrechte aangenomen dat er geen gronden van bezwaar zijn ingediend. Het bezwaar is ten onrechte op die grond niet-ontvankelijk verklaard.
Nu het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, kan de beslissing op bezwaar geen stand houden.
Conclusie:
6. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. DUO zal het bezwaar alsnog inhoudelijk moeten behandelen.
7. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed.
8. De rechtbank zal DUO veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift / en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,‑ en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt DUO op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt DUO op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt DUO in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van
B.C. van Sprundel-Thelosen, griffier, op 10 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.