ECLI:NL:RBZWB:2023:164

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
9603887 / CV EXPL 21-4127 T3
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis met benoeming van deskundige in civiele zaak

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 11 januari 2023 een tussenvonnis uitgesproken. De zaak betreft een geschil tussen twee eisers en een gedaagde, waarbij de eisers vertegenwoordigd worden door hun gemachtigde, mr. Y.H.P.M.J. Willems, en de gedaagde door mr. N. Rensen. De procedure is voortgekomen uit een eerdere zitting op 30 november 2022, waar partijen de gelegenheid hebben gekregen om zich uit te laten over de benoeming van een deskundige en de aan hem te stellen vragen. De eisers hebben ingestemd met het voorstel van de kantonrechter, terwijl de gedaagde enkele wijzigingen in de vraagstelling heeft voorgesteld.

De kantonrechter heeft besloten om een deskundige te benoemen, die zich zal bezighouden met de beoordeling van de werkzaamheden die door de gedaagde zijn uitgevoerd. De deskundige zal vragen beantwoorden over de uitvoering van de werkzaamheden, eventuele herstelwerkzaamheden en de rol van de eisers in het ontstaan van eventuele gebreken. Het voorschot voor de deskundige is vastgesteld op € 2.874,96, dat door de eisers moet worden betaald. De deskundige is verplicht om binnen vier maanden na de benoeming een rapport in te dienen bij de rechtbank, waarin hij zijn bevindingen en kosten specificeert. De zaak zal na indiening van het deskundigenrapport opnieuw op de rol worden gebracht voor verdere behandeling.

De kantonrechter heeft verder bepaald dat partijen de deskundige toegang moeten geven tot noodzakelijke plaatsen en dat zij hem de benodigde informatie moeten verstrekken. De beslissing over verdere stappen in de procedure is aangehouden tot na het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 9603887 / CV EXPL 21-4127
vonnis d.d. 11 januari 2023
inzake

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiser sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
verder samen in mannelijk enkelvoud te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: mr. Y.H.P.M.J. Willems,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verder te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. N. Rensen.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Voor het verloop van de procedure verwijst de kantonrechter naar het tussenvonnis
van 30 november 2022. Partijen hebben daarna de volgende stukken nog overgelegd:
  • de akte van 14 december 2022 van de zijde van [eisers] ,
  • de akte van 14 december 2022 van de zijde van [gedaagde] .
1.2.
De procedure is vervolgens verwezen naar de rol voor het wijzen van vonnis.

2.De verdere beoordeling van de zaak

2.1.
In het tussenvonnis van 30 november 2022 heeft de kantonrechter partijen in de
gelegenheid gesteld, zich bij akte uit te laten over de persoon van de deskundige, de aan hem te stellen vragen en de kosten van het onderzoek. [eisers] heeft bij akte van 14 december 2022 medegedeeld in te stemmen met het voorstel van de kantonrechter. [gedaagde] heeft bij akte van 14 december 2022 geen bezwaar gemaakt tegen de persoon van de deskundige en daarnaast wijzigingen ten aanzien van de vraagstelling voorgesteld, inhoudende dat twee aanvullende vragen aan de deskundige worden voorgelegd en dat de door de kantonrechter voorgestelde vraag onder 1. in meer of mindere mate wordt gewijzigd.
2.2.
De kantonrechter zal overgaan tot benoeming van [deskundige]
bouwadvisering / schadebegeleiding tot deskundige. De kantonrechter heeft, voor zover relevant, de door [gedaagde] gedane suggesties meegenomen in de hierna geformuleerde vragen die aan deze deskundige zullen worden voorgelegd.
2.3.
Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen het voorschot van de deskundige. De
kantonrechter zal het bedrag aan voorschot zoals begroot door de deskundige vaststellen. Gelet op de hoofdregel van artikel 195 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering zal het voorschot door [eisers] dienen te worden betaald. Bij het eindvonnis zal te zijner tijd worden beslist ten laste van welke partij die kosten komen.
2.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Heeft [gedaagde] de overeengekomen werkzaamheden zoals vermeld in de definitieve offerte verzonden op 15 maart 2020 (gedateerd op 3 februari 2020) per 4 juli 2020
- de datum waarop [gedaagde] heeft verklaard alle werkzaamheden te hebben verricht - correct uitgevoerd?
2. Zo nee, welke (herstel)werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd en op welke bedragen begroot u deze werkzaamheden?
3. Indien er sprake is van een gebrek in de verrichte werkzaamheden, is dit gebrek ontstaan door een doen of nalaten van [eisers] ?
4. Zijn er verder nog op- of aanmerkingen die u, met het oog op het onderhavige geschil, wenst te maken?
benoemt tot deskundige:
[deskundige] bouwadvisering / schadebegeleiding
[adres]
[telefoonnummer]
[e-mailadres]
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 2.874,96 inclusief btw (uurtarief: € 132,00 exclusief btw);
bepaalt dat [eisers] het voorschot dient te voldoen
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR);
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
bepaalt dat [eisers] het gehele procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
verzoekt de deskundige om, indien hij constateert dat zijn uiteindelijke declaratie hoger zal zijn dan zijn begroting, de griffier daarover onmiddellijk in te lichten, om aanvulling van het ter griffie gedeponeerde voorschot te verzoeken en zijn onderzoek op te schorten tot ontvangst van het bericht van de griffier dat de aanvulling is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek zelfstandig zal verrichten, ter plaatse en ten tijde als hem goeddunkt;
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van onderzoek;
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan moet doen blijken in het door hem op te maken deskundigenbericht;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het
concept-rapport te reageren;
bepaalt dat de deskundige uiterlijk binnen vier maanden na heden een schriftelijk, met redenen omkleed en ondertekend rapport in drievoud op de griffie van deze rechtbank zal inleveren tezamen met een gespecificeerde opgave van de door hem gemaakte kosten;
bepaalt dat nadat het deskundigenbericht bij de griffie is ingeleverd en nadat de griffier de exemplaren daarvan heeft toegezonden aan partijen, de zaak op een termijn van vier weken op de rol wordt gebracht voor conclusie na deskundigenbericht door partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom en is in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023.