ECLI:NL:RBZWB:2023:1648

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4626
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na toekenning energietoeslag

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De verzoekster had een aanvraag ingediend voor een eenmalige energietoeslag, welke aanvankelijk op 23 juni 2022 door verweerder was afgewezen. Na het indienen van bezwaar, werd het bezwaar ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 22 augustus 2022. Vervolgens heeft verzoekster beroep ingesteld tegen dit besluit. Op 21 november 2022 trok verweerder het bestreden besluit in en besloot alsnog dat verzoekster recht had op een energietoeslag van € 1.300,-. Hierop trok verzoekster haar beroep in, maar verzocht verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, waaronder het betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder heeft aangegeven de griffiekosten te vergoeden.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, hoewel verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster, er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Het griffierecht valt namelijk niet onder de proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Echter, op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb is verweerder verplicht het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De rechtbank gaat ervan uit dat verweerder na deze uitspraak daadwerkelijk overgaat tot vergoeding van het griffierecht aan verzoekster.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, maar bevestigt dat verweerder het griffierecht moet vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4626

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2023 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaatsnaam], verzoekster

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 23 juni 2022 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster voor een eenmalige energietoeslag afgewezen.
In het besluit van 22 augustus 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
In het besluit van 21 november 2022 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken en in plaats daarvan besloten dat verzoekster alsnog recht heeft op een eenmalige energietoeslag van € 1.300,- .
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten namelijk het betaalde griffierecht van € 50,-.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft de rechtbank meegedeeld dat zij de griffiekosten aan verzoekster zal vergoeden.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster.
Hoewel verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster, bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het griffierecht valt namelijk niet onder proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen als bedoeld in artikel 1 van het Bpb.
Verweerder is evenwel op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb van rechtswege verplicht het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Omdat dit uit de wet volgt, is er geen noodzaak om te beslissen dat verweerder het griffierecht aan verzoekster moet betalen. Gelet op de toezegging van verweerder gaat de rechtbank ervan uit dat verweerder na onderhavige uitspraak daadwerkelijk overgaat tot vergoeding van het griffierecht aan verzoekster.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van C.A.F. Kalb, griffier, op 10 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.