ECLI:NL:RBZWB:2023:1663

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
22-028397
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand ex artikel 530 Sv

Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker, geboren in 1988, die verzocht om een vergoeding van kosten van rechtsbijstand ter hoogte van € 320,84 exclusief BTW. De verzoeker had kosten gemaakt voor rechtsbijstand in verband met een strafzaak, waarvan de strafbeschikking op 2 november 2022 was ingetrokken. De officier van justitie, mr. G. van Oosterveld, heeft tijdens de zitting op 28 februari 2023 aangegeven dat de kosten van rechtsbijstand niet kunnen worden toegewezen, omdat de verzoeker zich had laten bijstaan door een juridisch adviseur die niet is ingeschreven bij de Nederlandse Orde van Advocaten. Hierdoor konden de kosten niet worden aangemerkt als kosten van een raadsman zoals bedoeld in artikel 530 Sv.

De rechtbank overweegt dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en dat de rechtbank bevoegd is om het verzoek in behandeling te nemen. Echter, omdat de verzoeker niet door een raadsman als bedoeld in artikel 37 Sv is bijgestaan, zijn er geen gronden voor toekenning van de gevraagde vergoeding. De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding af. Deze beslissing is genomen door mr. T.M. Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 maart 2023. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 96-282296-22
rk-nummer: 22-028397
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 13 december 2022, in de zaak:
[verzoeker],
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
per adres: Postbus 7222, 2701 AE Zoetermeer.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 320,83 ex BTW, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving intrekking strafbeschikking sepot van 2 november 2022;
  • de schriftelijke reactie van het CVOM.
Op 28 februari 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij is de officier van justitie, mr. G. van Oosterveld, gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat bij beslissing van de officier van justitie van 2 november 2022 de aan verzoeker opgelegde strafbeschikking is ingetrokken. Verzoeker stelt kosten te hebben gemaakt voor de aan hem verleende rechtsbijstand in verband met de strafzaak en verzoekt onder verwijzing naar een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 mei 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:4454) een vergoeding van € 320,84 euro exclusief BTW, te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke reactie van het CVOM en zich primair op het standpunt gesteld dat de kosten van rechtsbijstand niet kunnen worden toegewezen. Verzoeker heeft zich laten bijstaan door juridisch adviseur
dhr. [naam] die niet is ingeschreven in het landelijk advocatentableau van de Nederlandse Orde van Advocaten. Derhalve kunnen de kosten door dhr. [naam] gemaakt niet worden aangemerkt als kosten van een raadsman als bedoeld in artikel 530 Sv. Subsidiair dienen de kosten van rechtsbijstand te worden afgewezen nu er geen declaratie is overgelegd. Meer subsidiair is de officier van justitie van mening dat de verzochte vergoeding van kosten rechtsbijstand dient te worden gematigd nu het door dhr. [naam] gehanteerde urentarief onevenredig hoog is in verhouding tot de aard, inhoud en complexiteit van de onderliggende zaak.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Op de voet van het bepaalde in artikel 530 juncto 534 Sv kan de gewezen verdachte - indien de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a Sr - in beginsel aanspraak maken op vergoeding van de te zijnen laste gekomen kosten van een raadsman.
Artikel 530 Sv ziet op rechtsbijstand verleend door een raadsman. Voor de vraag wat in dit verband onder “raadsman” moet worden verstaan, heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij artikel 37, eerste lid, Sv. Hieruit volgt dat als raadslieden worden toegelaten de op het tableau van de Nederlandse orde van advocaten ingeschreven advocaten. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam] , werkzaam bij Verkeersboete.nl., die niet is ingeschreven in het landelijk advocatentableau van de Nederlandse Orde van Advocaten of die overeenkomstig artikel 37, tweede lid, Sv als raadsman is toegelaten. Deze regeling hangt ermee samen dat in strafzaken de verlening van rechtsbijstand plaatsvindt door een advocaat, waarbij die rechtsbijstandverlening is omgeven met waarborgen die er in het bijzonder in bestaan dat een advocaat is gebonden aan de wet- en regelgeving die op het optreden als advocaat van toepassing zijn en is onderworpen aan het tuchtrecht (
vgl. Hoge Raad 7 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:344). Nu verzoeker niet door een raadsman als bedoeld in artikel 37 Sv is bijgestaan, acht de rechtbank geen gronden aanwezig voor toekenning van de gevraagde vergoeding
Hetgeen voor het overige in raadkamer is aangevoerd behoeft geen verdere bespreking.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding af.
Deze beslissing is op 14 maart 2023 gegeven door mr. T.M. Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting 14 maart 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).