ECLI:NL:RBZWB:2023:1700

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
402927_E15032023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Poerink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over uitschrijving vennoot uit handelsregister en goedkeuring jaarrekening vof

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, is er een geschil ontstaan tussen een besloten vennootschap (hierna: [eiseres in conventie] BV) en twee gedaagden, waaronder een vennoot van een vennootschap onder firma (vof). De eiseres vordert dat de gedaagden medewerking verlenen aan de uitschrijving van een vennoot uit het handelsregister, omdat er onduidelijkheid bestaat over de beëindiging van de vennootschap. De gedaagden, waaronder de vennoot, stellen dat de vennootschap nog steeds bestaat en dat er geen formele opzegging heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de vennootschap is beëindigd en wijst de vorderingen van de eiseres af. In reconventie vorderen de gedaagden dat de eiseres haar medewerking verleent aan het vaststellen van de jaarrekening van de vof. De voorzieningenrechter oordeelt dat de eiseres dit moet doen en dat het vonnis in de plaats treedt van de goedkeuring indien de eiseres niet binnen de gestelde termijn voldoet. De eiseres wordt ook veroordeeld tot het verstrekken van informatie over een nieuw geopende bankrekening van de vof. De proceskosten worden toegewezen aan de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/402927 / KG ZA 22-520
Vonnis in kort geding van 15 maart 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie] BV,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
hierna te noemen: [eiseres in conventie] BV,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. V.G.G. Veldhuis te Breda,
tegen

1.[gedaagde in conventie sub 1] ,

wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie sub 1] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie sub 2] BV,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie sub 2] ,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat: mr. M.M. de Jong te Tilburg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de producties 1 t/m 20 van [eiseres in conventie] BV;
- de conclusie van eis in reconventie;
- de producties van 1 t/m 20 van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] ;
- de mondelinge behandeling op 1 maart 2023;
- de pleitnota van [eiseres in conventie] BV;
- de pleitnota van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie:
  • Vanaf 2013 zijn [eiseres in conventie] BV en [gedaagde in conventie sub 1] de vennoten van [de vof] (hierna: [de vof] ). [gedaagde in conventie sub 1] heeft op 29 juni 2021 [gedaagde in conventie sub 2] opgericht, met als doel deze in plaats van hemzelf te laten deelnemen als vennoot in de vof. Deze wijziging is toen door de notaris niet doorgevoerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
  • Enig aandeelhouder en bestuurder van [eiseres in conventie] BV is [bedrijf] BV (hierna: [bedrijf] ). Bestuurder van [bedrijf] is de vader van [gedaagde in conventie sub 1] (hierna: vader). De aandelen in [bedrijf] worden gehouden door de vader en de moeder van [gedaagde in conventie sub 1] .
  • De vof richt zich alleen op het bakken en bereiden van brood en banket. De verkoop daarvan vindt plaats via twee winkels die deel uitmaken van de [vof 2] (hierna: [vof 2] ).
  • In de vennootschapsakte van de vof is in artikel 11 is met betrekking tot het einde van de vennootschap opgenomen dat deze eindigt na opzegging door één van de vennoten met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.
  • [gedaagde in conventie sub 1] is op 7 januari 2022 uitgevallen wegens ziekte en hij heeft vanaf toen geen werkzaamheden meer verricht voor de vof.
  • Op 13 januari 2022 heeft [gedaagde in conventie sub 1] aan de fiscaal/financieel adviseur van de onderneming, [Financieel adviseur] geschreven:
“Al langere tijd loopt het niet lekker tussen mij en mijn familie.Dit veroorzaakt bij mij en mijn gezin veel stress, waardoor ik nu met een burn out thuis zit.Ik vraag mij steeds vaker af of dit is wat ik wil. Daarom ben ik nu voor me zelf alles op een rijtje aan het zetten.Kun je voor mij op papier zetten wat de financiële situatie zal zijn als ik in de bakkerij stop.(…) ”
- En bij email van 27 januari 2022:
“Gisteren heb ik besloten om toch echt te stoppen in de onderneming van de bakkerij.Heb nog met pa gesproken.En verteld dat ik echt niet meer in de bakkerij wil werken (…)”.
- In reactie hierop heeft [Financieel adviseur] aan [gedaagde in conventie sub 1] geschreven:
“(…)

Let nog wel op de besproken formaliteiten. Je BV moet dan [de vof] opzeggen. Liefst doe je dat via de mail want dan ligt het schriftelijk vast. Volgens het firmacontract kun je pas na zes maanden stoppen met de firma omdat de andere firmant zich moet kunnen beraden hoe nu verder zoals ik je heb verteld (…)”’

  • Bij email van 23 maart 2022 heeft [gedaagde in conventie sub 1] aan [Financieel adviseur] bericht dat hij zich in het kader van de ontvlechting van de zakelijke belangen in de bakkerij laat begeleiden door [bedrijfsadviseur]
  • Per email van 7 oktober 2022 aan [bedrijfsadviseur] heeft [eiseres in conventie] BV verzocht dat [gedaagde in conventie sub 1] zijn medewerking zal verlenen uitschrijving van [gedaagde in conventie sub 1] als vennoot van de vof.
  • In reactie hierop heeft [gedaagde in conventie sub 1] hierop bij email van 12 oktober 2022 bericht niet aan dat verzoek te zullen voldoen, zolang niet over alle onderdelen en aspecten van de beëindiging van de vof overeenstemming is bereikt. Daarbij heeft hij aangegeven dat de door de notaris gemaakte fout zal worden hersteld en dat er juiste vastlegging in de openbare registers plaatsvindt.
  • [gedaagde in conventie sub 1] heeft begin november 2022 zichzelf per 29 juni 2021 uitgeschreven als vennoot van de vof en [gedaagde in conventie sub 2] ingeschreven als vennoot van de vof.
  • [gedaagde in conventie sub 1] heeft middels brief van zijn raadsman van 15 december 2022 aan de raadsman van [eiseres in conventie] BV een lijst aangeleverd met stukken die hij graag wenst te ontvangen. Deze stukken heeft hij (grotendeels) niet ontvangen.
  • Bij email van 23 februari 2023 heeft [gedaagde in conventie sub 2] aan de vof -onder meer- bericht dat zij de huurtermijnen van de gehuurde inventaris over 2022 niet heeft voldaan en is de vof in de gelegenheid gesteld het verschuldigde bedrag van
  • Hierop is namens de vof bericht dat er geen sprake is van een achterstand en dat de huur op de gebruikelijke wijze zal worden voldaan.

3.Het geschil

3.1.
in conventie
[eiseres in conventie] BV vordert als voorlopige voorziening, samengevat:
[gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] hoofdelijk te veroordelen om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan het uitschrijven van [gedaagde in conventie sub 2] als vennoot van de vof uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, dit op straffe van een dwangsom en met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten.
3.2.
in reconventie
[gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] vorderen als voorlopige voorziening, samengevat:
I [verweerster in reconventie] BV te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan het vaststellen van de jaarrekening 2021 van de vof overeenkomstig het concept zoals door hen overgelegd als productie 3, door schriftelijke goedkeuring hiervan, dit op straffe van een dwangsom;
II te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de onder I gevorderde goedkeuring, indien de medewerking door [verweerster in reconventie] BV niet wordt verleend en de maximale dwangsommen zijn verbeurd;
III [verweerster in reconventie] BV te veroordelen tot het geven van een betaalopdracht van de vof aan [gedaagde in conventie sub 2] van een bedrag van € 100.000,00, zijnde een bedrag gelijk aan het bedrag dat door de vof is uitbetaald aan [bedrijf] in rekening courant op 18 april 2022, bij wege van voorschot op de uitbetaling van de door [gedaagde in conventie sub 2] gehouden kapitaalpositie in de vof, te vermeerderen met de wettelijke rente, zulks op straffe van een dwangsom;
IV [verweerster in reconventie] BV te veroordelen tot het geven van een betaalopdracht van de vof aan [gedaagde in conventie sub 2] van een bedrag van de achterstallige huurpenningen met betrekking tot de door de vof van [gedaagde in conventie sub 2] gehuurde zaken over de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022, ter hoogte van € 8.000,00, zulks op straffe van een dwangsom;
V [verweerster in reconventie] BV te veroordelen om binnen veertien dagen na dit vonnis haar volledige medewerking te verlenen aan:
a. het overleggen van alle rekeningafschriften respectievelijk de bij- en afschrijvingen van de bankrekeningen ten name van de vof vanaf 1 januari 2022 t/m 30 september 2022;
b. het overleggen van alle aangiften omzetbelasting ten name van de vof vanaf 1 januari 2022 t/m 30 september 2022;
c. het overleggen van een op basis van de door de vof gevoerde reguliere administratie saldi- en kolommenbalans en winst- en verliesrekening per 30 september 2022;
d. althans een beslissing te nemen met betrekking tot de te overleggen documenten en bescheiden die de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren,
dit alles op straffe van een dwangsom;
VI [verweerster in reconventie] BV te veroordelen tot het geven van alle informatie, inclusief alle mutaties, met betrekking tot de nieuw geopende bankrekening op naam van de vof, althans op naam van een andere (recht)persoon terwijl op deze bankrekening betalingen worden gedaan die bestemd zijn voor de vof, aan [gedaagde in conventie sub 2] , zulks op straffe van een dwangsom;
VII te bepalen dat verbeurde dwangsommen aan [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2]
dienen te worden voldaan, zulks naar keuze van [verweerster in reconventie] BV, waarbij geldt dat betaling van het ter zake verschuldigde aan een van hen heeft te gelden als betaling aan hen beiden, zodat alsdan [verweerster in reconventie] BV van haar betalingsverplichting(en) zal zijn gekweten
3.3.
De vorderingen in conventie en in reconventie zullen gelet op hun samenhang gezamenlijk worden behandeld.

4.Standpunten partijen

4.1.
[eiseres in conventie] BV legt aan haar vordering in conventie ten grondslag dat [gedaagde in conventie sub 2] er geen belang bij heeft om nog als vennoot van de vof ingeschreven te staan en daarmee toegang te hebben tot de bankzaken van de vof. [gedaagde in conventie sub 1] heeft de vof begin januari 2022 dan wel per eind januari 2022 verlaten. Bovendien zijn partijen 1 april 2022 overeengekomen als peildatum voor de beëindiging van de vof. [gedaagde in conventie sub 1] is per die datum ook een fulltime dienstverband elders aangegaan. Van ziekte is dus geen sprake meer. Omdat [gedaagde in conventie sub 2] in het handelsregister als vennoot van de vof staat ingeschreven, bevat dit register nu onjuiste informatie met betrekking tot de onderneming en de vertegenwoordigers daarvan. Bovendien heeft [gedaagde in conventie sub 1] op 28 september 2022 zonder enig overleg een bedrag van € 50.000,00 van de bankrekening van de vof overgemaakt naar de bankrekening van [gedaagde in conventie sub 2] met als omschrijving “gedeelte firma kapitaal”. Gelet op de handelwijze van [gedaagde in conventie sub 1] kan niet verlangd worden dat [gedaagde in conventie sub 2] nog langer staat ingeschreven als vennoot van de vof. De uitschrijving van [gedaagde in conventie sub 2] uit het handelsregister is noodzakelijk om een aanpassing in de toegang tot de bankgegevens en andere ondernemingsinformatie te bewerkstelligen.
4.2.
[gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] stellen stelt dat in verband met de ziekte van [gedaagde in conventie sub 1] en de gevolgen daarvan voor de vof tussen partijen is gesproken over het tijdstip en de gevolgen van zijn eventuele uittreding. [gedaagde in conventie sub 1] is nog steeds psychisch en lichamelijk ongeschikt om zijn werkzaamheden binnen de vof te verrichten. Hij werkt sinds 1 april 2022 bij [werkgever] in het kader van een leer/werktraject en als de werkzaamheden hem te zwaar vallen mag hij het rustiger aan doen. De vof is tot op heden door geen van de vennoten opgezegd. In de correspondentie tussen (de adviseurs van) partijen is weliswaar gesproken over een einddatum van 1 april 2022, maar deze datum was onderdeel van een geheel aan afspraken en daarover is tussen partijen geen overeenstemming bereikt. [gedaagde in conventie sub 2] is dus nog steeds vennoot van de vof en de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel is juist. Nadat [gedaagde in conventie sub 1] had geconstateerd dat er door [eiseres in conventie] BV op 18 april 2022 een bedrag van € 100.000,00 opgenomen was van de bankrekening van de vof, terwijl [gedaagde in conventie sub 1] op grond van zijn kapitaalspositie nog een aanzienlijke geldvordering heeft op de vof, heeft [gedaagde in conventie sub 1] op 28 september 2022 een bedrag van € 50.000,00 opgenomen van de bankrekening van de vof. Bovendien heeft hij geconstateerd dat de betalingen die wekelijks binnenkwamen op de rekening van de vof daar nu niet meer binnenkomen zodat deze kennelijk worden bijgeschreven op een voor hem onbekende bankrekening. Als vennoot van de vof heeft [gedaagde in conventie sub 2] belang bij handhaving van de inschrijving om inzicht te hebben in de inkomsten en kosten van de vof en de wijze waarop wordt omgesprongen met -grotendeels aan haar toekomende- gelden. Dit alles leidt ertoe dat de vordering in conventie -ook wegens het ontbreken van een spoedeisend belang- moet worden afgewezen
Ten aanzien van de vorderingen in reconventie stellen [gedaagde in conventie sub 1] / [gedaagde in conventie sub 2] dat door [eiseres in conventie] BV allerlei besluiten worden genomen en betalingen worden verricht met betrekking tot de vof waarop [gedaagde in conventie sub 2] als vennoot geen zicht heeft. Er is een gebrek aan inzicht in de administratie en onwil van de zijde van [eiseres in conventie] BV om hen op de hoogte te houden, terwijl die informatie ook van belang is met het oog op de ontvlechting. [eiseres in conventie] BV keert zichzelf voorschotten uit en zij manipuleert de bankrekening van de vof. Daarnaast is er sprake van betalingsonwil met betrekking tot het voldoen van de huurprijs van de machines.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Vaststaat dat [gedaagde in conventie sub 1] niet meer als vennoot van de vof staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De voorzieningenrechter begrijpt de vordering in conventie aldus dat [gedaagde in conventie sub 1] , in persoon van bestuurder van [gedaagde in conventie sub 2] , en [gedaagde in conventie sub 2] hoofdelijk worden veroordeeld medewerking te verlenen aan de uitschrijving in het register van de Kamer van Koophandel.
5.2.
[eiseres in conventie] BV heeft gesteld dat zolang [gedaagde in conventie sub 2] niet is uitgeschreven als vennoot, deze namens de vof rechtshandelingen kan verrichten terwijl [gedaagde in conventie sub 1] niet meer betrokken is bij de bedrijfsvoering. Hiermee is het spoedeisend belang voldoende onderbouwd.
5.3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat [gedaagde in conventie sub 1] na de reactie van [Financieel adviseur] op zijn email van 27 januari 2022 de vof niet formeel heeft opgezegd, te weten een opzegging met een termijn van 6 maanden. Door [gedaagde in conventie sub 1] / [gedaagde in conventie sub 2] is gemotiveerd betwist dat partijen zijn overeengekomen dat de vof per 1 april 2022 is beëindigd. Ook uit de omstandigheid dat [gedaagde in conventie sub 1] vanaf januari 2022 geen werkzaamheden meer ten behoeve van de vof heeft uitgevoerd en dat hij per 1 april 2022 bij [werkgever] in dienst is getreden kan niet worden afgeleid dat hij -namens [gedaagde in conventie sub 2] - de vof heeft beëindigd. Hieruit kan immers niet worden afgeleid dat [gedaagde in conventie sub 1] in staat was om werkzaamheden ten behoeve van de vof te verrichten. [gedaagde in conventie sub 1] heeft in dit verband verklaard dat hij een burn out heeft gehad. en dat hij daartoe psychisch en fysiek niet in staat was.
5.4.
Nu er geen duidelijkheid bestaat over de opzegging van de vennootschap gaat de voorzieningenrechter er vooralsnog vanuit dat de vennootschap niet is opgezegd door [gedaagde in conventie sub 2] en dat zij nog steeds vennoot is van de vof. Zij kan daarom niet verplicht worden zich uit te schrijven als vennoot van de vof uit het register van de Kamer van Koophandel. De vordering wordt daarom afgewezen.
in reconventie
5.5.
Ten aanzien van vordering I stellen [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] dat [eiseres in conventie] BV haar medewerking dient te verlenen aan het vaststellen van de jaarrekening 2021 van de vof, zoals die door haar in concept is overgelegd als productie 4 (abusievelijk is in de vordering productie 3 vermeld). [eiseres in conventie] BV heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard daartoe niet gehouden te zijn omdat er een nieuw exemplaar is waarin aanpassingen afkomstig van [eiseres in conventie] BV zijn verwerkt. [gedaagde in conventie sub 1] / [gedaagde in conventie sub 2] stellen deze nieuwe versie niet te kennen.
5.6.
Artikel 8 van de vennootschapsakte luidt als volgt:
“Het boekjaar van de vennootschap is gelijk aan het kalenderjaar (…). Uiterlijk vijf maanden na afloop van ieder boekjaar worden een balans en een winst- en verliesrekening opgemaakt en door de administrateur van de vennootschap in concept opgesteld. Deze stukken moeten binnen één maand na dagtekening, ten bewijze van hun goedkeuring en wederzijdse decharge, door partijen worden ondertekend. Als één van de partijen met de inhoud van bedoelde stukken niet akkoord gaat, moet hij binnen één maand na dagtekening van de stukken zijn bezwaren daartegen aan de andere partij kenbaar maken, bij gebreke waarvan bedoelde stukken als onherroepelijk alle partijen bindend en tussen hen vastgesteld worden beschouwd”.
5.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat het als productie 4 overgelegde concept jaarstukken is opgemaakt door [Financieel adviseur] in opdracht van de vof. Door [eiseres in conventie] BV is niet nader onderbouwd op welke punten dat concept zou zijn aangepast. Nu [eiseres in conventie] BV niet binnen een maand haar bezwaren tegen het concept jaarstukken 2021 aan [gedaagde in conventie sub 1] / [gedaagde in conventie sub 2] kenbaar heeft gemaakt, worden deze op grond van voormeld artikel als onherroepelijk en bindend tussen partijen beschouwd.
5.8.
Dit leidt ertoe dat de vordering zal worden toegewezen, met dien verstande dat aan [eiseres in conventie] BV geen dwangsom zal worden opgelegd. Door [gedaagde in conventie sub 1] / [gedaagde in conventie sub 2] is niets gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat [eiseres in conventie] BV niet aan een veroordeling zal voldoen en waarom het opleggen van een dwangsom geboden zou zijn.
5.9.
Vordering II zal worden toegewezen in die zin dat zal worden bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de onder I gevorderde goedkeuring, indien de medewerking door [eiseres in conventie] BV niet binnen de gestelde termijn wordt verleend.
5.10.
Vorderingen III en IV zijn in feite geldvorderingen. Weliswaar wordt niet van [eiseres in conventie] BV een geldbedrag gevorderd maar doordat gevorderd wordt dat [eiseres in conventie] BV als bestuurder een betaalopdracht moet verstrekken aan de vof komt dat op hetzelfde neer.
5.11.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De voorzieningen-rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de voorzieningenrechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
5.12.
Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat de vof nog niet is beëindigd door opzegging door een van de vennoten Niet aannemelijk is geworden dat [gedaagde in conventie sub 1] / [gedaagde in conventie sub 2] de vof heeft op gezegd en vast staat dat [eiseres in conventie] BV de vof niet heeft opgezegd. De andere in de vof-akte genoemde beëindigingsgronden doen zich niet voor. Bij deze stand van zaken is er dan ook geen reden voor uitbetaling van een voorschot op de door [gedaagde in conventie sub 2] gehouden kapitaalpositie in de vof. Bovendien heeft [eiseres in conventie] BV de kapitaalpositie van [gedaagde in conventie sub 1] / [gedaagde in conventie sub 2] gemotiveerd betwist, zodat partijen hun standpunten in een bodemprocedure nader dienen te onderbouwen. Het bestaan van de vordering is onvoldoende aannemelijk om in kort geding te worden toegewezen.
5.13.
Ten aanzien van de onder IV gevorderde achterstallige huurpenningen bestaat teveel onduidelijkheid over de rechtsverhouding op dit gebied tussen partijen, zodat ook het bestaan van deze vordering onvoldoende aannemelijk is om in kort geding te worden toegewezen.
5.14.
Het vorenstaande leidt ertoe dat vorderingen III en IV worden afgewezen
5.15.
In artikel 6 van de vof-akte is bepaald dat ieder van de vennoten gerechtigd zal zijn de vennootschap te vertegenwoordigen. Omdat [gedaagde in conventie sub 2] nog vennoot is van de vof heeft zij uit dien hoofde toegang tot de genoemde stukken en inzicht in de bankrekeningen van de vof. Voor concrete informatie daarover kan zij zich rechtstreeks tot de boekhouder c.q. bank wenden. Zij heeft daarvoor de medewerking van [eiseres in conventie] BV niet nodig. Vordering V sub a t/m c wordt daarom afgewezen. Sub d is als te onbepaald niet toewijsbaar.
5.16.
[eiseres in conventie] BV heeft niet ontkend dat er ten behoeve van de vof een nieuwe bankrekening is geopend. Anders dan [eiseres in conventie] BV meent heeft [gedaagde in conventie sub 2] er als vennoot van de vof wel belang bij om hierover geïnformeerd te worden, zodat zij als vennoot op grond van artikel 6 van de vof-akte de vof ten opzichte van de betreffende bank kan vertegenwoordigen en bij die bank de voor haar relevante informatie met betrekking tot de vof kan opvragen. Vordering VI wordt toegewezen, met dien verstande dat aan [eiseres in conventie] BV geen dwangsom zal worden opgelegd. Door [gedaagde in conventie sub 1] / [gedaagde in conventie sub 2] is niets gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat [eiseres in conventie] BV niet zal voldoen aan een veroordeling.
5.17.
Omdat er geen dwangsommen worden opgelegd wordt vordering VII afgewezen.
De proceskosten
5.18.
In conventie zal [eiseres in conventie] BV als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] als volgt vastgesteld:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.755,00
In reconventie zal [eiseres in conventie] BV als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] begroot op € 539,50.

6.De beslissing

de voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt [eiseres in conventie] BV in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] gevallen en tot op heden begroot op € 1.755,00;
6.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft voormelde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
6.4.
veroordeelt [eiseres in conventie] BV om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan het vaststellen van de jaarrekening 2021 van de vof overeenkomstig het concept zoals door [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] overgelegd als productie 4 bij conclusie van eis in reconventie, door schriftelijke goedkeuring hiervan;
6.5.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de onder I gevorderde goedkeuring, indien de medewerking door [eiseres in conventie] BV binnen voormelde termijn niet wordt verleend;
6.6.
veroordeelt [eiseres in conventie] BV om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan [gedaagde in conventie sub 2] te verstrekken alle informatie, inclusief alle mutaties, met betrekking tot de nieuw geopende bankrekening op naam van de vof, althans op naam van een andere (recht)persoon terwijl op deze bankrekening betalingen worden gedaan die bestemd zijn voor de vof;
6.7.
veroordeelt [eiseres in conventie] BV in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] gevallen en tot op heden begroot op € 539,50;
6.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.