ECLI:NL:RBZWB:2023:1703

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
10223937_E15032023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot plaatsing van rookmelders en proceskostenveroordeling

In deze civiele procedure heeft de eisende partij, de Vereniging met Volledige Rechtsbevoegdheid Laurentius, een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, [plaats], met als doel de gedaagde te veroordelen tot het gedogen van de plaatsing van rookmelders in het gehuurde pand. De eisende partij heeft gesteld dat de rookmelders op 9 december 2022 zijn geplaatst, maar de gedaagde heeft betwist dat hij enige medewerking heeft geweigerd en heeft aangevoerd dat hij door zijn medische toestand niet in staat was om adequaat te reageren op de verzoeken van Laurentius. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde pas na het uitbrengen van de dagvaarding contact heeft opgenomen met Laurentius en dat hij de procedure onnodig heeft gemaakt door niet eerder te reageren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Laurentius voldoende pogingen heeft ondernomen om met de gedaagde in contact te komen en dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij niet in staat was om te reageren. Daarom is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 433,22. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10223937 \ CV EXPL 22-3707
Vonnis van 15 maart 2023
in de zaak van
DE VERENIGING MET VOLLEDIGE RECHTSBEVOEGDHEID LAURENTIUS,
te Breda,
eisende partij,
hierna te noemen: Laurentius,
gemachtigde: mr. K.A.M. Jaspers,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [plaats] ,
gemachtigde: H.F. van Boxel,
toevoeging verleend door de Raad voor Rechtsbijstand onder nummer 1JV3358.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de akte uitlaten van Laurentius.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
Bij dagvaarding heeft Laurentius gevorderd, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, kort weergegeven [plaats] te veroordelen om te gedogen dat Laurentius, dan wel (een) door haar in te schakelen derde(n), in het gehuurde aan de [adres] (hierna: het gehuurde), een rookmelder op iedere verdieping van het gehuurde plaatst en bij weigering [plaats] te veroordelen om het gehuurde tijdelijk en/of gedeeltelijk te ontruimen en te verlaten en ter beschikking te stellen aan Laurentius teneinde rookmelders in de woning te kunnen plaatsen, met veroordeling van [plaats] in de proceskosten.
2.2.
[plaats] heeft bij antwoord geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van Laurentius wegens onvoldoende rechtens te respecteren belang. [plaats] heeft daartoe gesteld dat de rookmelders zijn geplaatst op 19 december 2022.
Tevens heeft [plaats] geconcludeerd tot afwijzing van de proceskosten. [plaats] heeft daartoe aangevoerd dat hij nimmer de intentie heeft gehad om zijn medewerking te weigeren aan het plaatsen van de rookmelders. [plaats] was op grond van zijn medische toestand niet in staat om het overzicht te bewaken in zijn verplichtingen en schriftelijk contact te onderhouden met Laurentius. Laurentius heeft nimmer de moeite genomen om telefonisch contact op te nemen met [plaats] , wat van een sociale woningcorporatie mag worden verwacht. Laurentius heeft door [plaats] in de onderhavige procedure te betrekken [plaats] geen andere mogelijkheid gelaten dan zich te verweren tegen de vermeende vordering, waardoor er kosten zijn gemaakt. Om deze reden verzoekt [plaats] om Laurentius te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure. Subsidiair verzoekt [plaats] om de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen.
2.3.
In haar akte heeft Laurentius beaamd dat de rookmelders zijn geplaatst op 9 december 2022. Ten aanzien van de proceskosten heeft Laurentius haar vordering gehandhaafd en gesteld dat [plaats] in deze kosten moet worden veroordeeld, nu Laurentius deze kosten heeft moeten maken teneinde te bewerkstelligen dat het gehuurde voldeed aan de wettelijke verplichting en een minnelijke regeling (ten aanzien van de proceskosten) niet mogelijk is gebleken.
2.4.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
2.5.
Laurentius heeft erkend dat de rookmelders inmiddels in het gehuurde zijn geplaatst, zodat de kantonrechter over deze vordering niet hoeft te oordelen. Gelet daarop hoeft in deze zaak alleen nog te worden beslist over de proceskosten. De kantonrechter oordeelt daarover het volgende.
2.6.
Vaststaat dat [plaats] eerst na het uitbrengen van de dagvaarding contact heeft opgenomen met (de gemachtigde van) Laurentius en zijn medewerking heeft verleend aan het plaatsen van rookmelders in zijn woning. De kantonrechter volgt [plaats] niet in zijn stelling dat Laurentius onderhavige procedure ten onrechte heeft opgestart en – zo begrijpt de kantonrechter – [plaats] als gevolg daarvan nodeloos kosten heeft gemaakt, tot betaling waarvan Laurentius moet worden veroordeeld. Laurentius heeft naar aanleiding van het bij antwoord gevoerde verweer tegen de proceskosten in haar akte gesteld dat zij [plaats] meerdere brieven heeft gestuurd met het verzoek om een afspraak te maken voor de plaatsing van rookmelders in het gehuurde en dat zij daarnaast ook op andere manieren heeft gepoogd om met [plaats] in contact te komen. Zo is zij bij [plaats] langsgegaan en heeft zij een notitie in de brievenbus achtergelaten. Ook heeft Laurentius gepoogd om via de e-mail in contact te komen met [plaats] . [plaats] heeft daarop niet gereageerd. De kantonrechter overweegt dat [plaats] – hoewel hij daartoe in de gelegenheid is gesteld – niet heeft weersproken dat Laurentius meermaals op verschillende manieren heeft gepoogd om in contact te komen met [plaats] . Daarmee moet naar het oordeel van de kantonrechter worden aangenomen dat Laurentius [plaats] voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om [plaats] buiten rechte zijn medewerking te verlenen aan het plaatsen van rookmelders in het gehuurde. Voor zover [plaats] heeft aangevoerd dat hij vanwege zijn geestelijke toestand niet in staat was om te reageren op de verzoeken tot het verlenen van medewerking van Laurentius overweegt de kantonrechter dat gesteld noch gebleken is dat Laurentius van die omstandigheid op de hoogte was. Van Laurentius behoefde dan ook niet te worden verwacht dat zij nog meer en/of andere pogingen zou doen om met [plaats] in contact te komen dan zij heeft gedaan.
2.7.
Geconcludeerd dient dan ook te worden dat [plaats] eerst na het uitbrengen van de dagvaarding aan de vordering van Laurentius heeft voldaan en dat [plaats] , door niet te reageren op de verzoeken van Laurentius tot medewerking buiten rechte, het instellen van de onderhavige procedure nodig heeft gemaakt, zodat [plaats] dient te worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij en te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Laurentius als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,22
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
198,00
(1,5 punten × € 132,00)
Totaal
433,22

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [plaats] in de proceskosten, aan de zijde van Laurentius tot dit vonnis vastgesteld op € 433,22,
3.2.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.