Uitspraak
1.De procedure
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 2 maart 2023.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 maart 2023 in kort geding uitspraak gedaan over een vordering tot ontruiming van een woning door de Stichting WonenBreburg. De eisende partij, WonenBreburg, heeft de vordering ingediend vanwege aanhoudende overlast van de gedaagde, die sinds 11 april 2019 de woning huurt. De overlast betreft voornamelijk harde muziek en geluiden van het verschuiven van spullen, wat sinds medio januari 2023 is toegenomen. WonenBreburg heeft meerdere huisbezoeken afgelegd en heeft geprobeerd in contact te komen met de gedaagde, maar zonder resultaat. De situatie is zo ernstig dat WonenBreburg zich genoodzaakt voelt om de huurovereenkomst te beëindigen.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de overlast door de gedaagde zodanig ernstig is dat een ontruiming gerechtvaardigd is. De rechter heeft daarbij de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de gedaagde niet langer in de woning kan blijven, gezien de gevaarlijke situatie die is ontstaan door de sloop van de woning door de gedaagde. De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op zeven dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van WonenBreburg, die zijn vastgesteld op € 785,30.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van terughoudendheid bij ontruimingen in kort geding, maar in dit geval was de situatie zo ernstig dat de kantonrechter besloot tot ontruiming over te gaan. De gedaagde heeft de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen deze beslissing, maar moet zich ondertussen aan de uitspraak houden.