ECLI:NL:RBZWB:2023:1706

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
10341092_E09032023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Boeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van gehuurde woning in kort geding wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 maart 2023 in kort geding uitspraak gedaan over een vordering tot ontruiming van een woning door de Stichting WonenBreburg. De eisende partij, WonenBreburg, heeft de vordering ingediend vanwege aanhoudende overlast van de gedaagde, die sinds 11 april 2019 de woning huurt. De overlast betreft voornamelijk harde muziek en geluiden van het verschuiven van spullen, wat sinds medio januari 2023 is toegenomen. WonenBreburg heeft meerdere huisbezoeken afgelegd en heeft geprobeerd in contact te komen met de gedaagde, maar zonder resultaat. De situatie is zo ernstig dat WonenBreburg zich genoodzaakt voelt om de huurovereenkomst te beëindigen.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de overlast door de gedaagde zodanig ernstig is dat een ontruiming gerechtvaardigd is. De rechter heeft daarbij de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de gedaagde niet langer in de woning kan blijven, gezien de gevaarlijke situatie die is ontstaan door de sloop van de woning door de gedaagde. De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op zeven dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van WonenBreburg, die zijn vastgesteld op € 785,30.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van terughoudendheid bij ontruimingen in kort geding, maar in dit geval was de situatie zo ernstig dat de kantonrechter besloot tot ontruiming over te gaan. De gedaagde heeft de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen deze beslissing, maar moet zich ondertussen aan de uitspraak houden.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10341092 \ VV EXPL 23-9
Vonnis bij vervroeging in kort geding van 9 maart 2023
in de zaak van
STICHTING WONENBREBURG,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: WonenBreburg,
gemachtigde: mr. M.M. de Cock,
tegen
DE HEER [gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 februari 2023 met producties;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 2 maart 2023.

2.De feiten

2.1
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. [gedaagde] huurt sinds 11 april 2019 van WonenBreburg de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: het gehuurde) voor een huurprijs van € 628,51 per maand.
Sinds april 2022 ontvangt WonenBreburg overlastklachten over [gedaagde] met name vanwege harde muziek. Vanaf medio januari 2023 gaan de klachten ook over geluiden vanwege het verschuiven van spullen en timmergeluiden in de avonden en nachten vanuit het gehuurde.
Sinds november 2022 heeft [gedaagde] bij bezoeken aan WonenBreburg klachten geuit over onder andere zuurstof die naar zijn idee die uit het gehuurde zou worden gezogen door de mechanische ventilatie.
WonenBreburg heeft meerdere huisbezoeken afgelegd bij [gedaagde]. Bij een huisbezoek op 1 december 2022 bleek de elektra er af te liggen. WonenBreburg heeft een elektricien ingeschakeld om de ontstane onveilige situatie te verhelpen.
In het weekend van 11 en 12 februari 2023 is de politie bij [gedaagde] in het gehuurde geweest. Op 14 februari 2023 is een woonconsulente van WonenBreburg samen met de politie in het gehuurde geweest. Van de in het gehuurde aangetroffen situatie zijn foto’s gemaakt. In het gehuurde zijn alle deuren verwijderd, de stopcontacten en schakelaars zijn van de wanden gehaald, de kranen zijn verwijderd en alle fronten van de keukenkastjes. De restanten van wat uit het gehuurde is verwijderd, liggen in de tuin van het gehuurde.
Bij brief van 16 februari 2023 heeft WonenBreburg aan [gedaagde] laten weten de huurovereenkomst met hem te willen beëindigen. [gedaagde] heeft laten weten niet mee te werken aan een vrijwillige beëindiging van de huurovereenkomst.

3.Het geschil

3.1
WonenBreburg vordert samengevat - ontruiming van de woning aan [adres] te [plaats].
3.2
WonenBreburg legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] komt (ernstig) tekort in zijn verplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst. Er is op diverse wijze geprobeerd in contact te komen met [gedaagde], maar dit heeft niet tot verbetering van de situatie gezorgd. Ook de ingeschakelde hulpverlening wordt door [gedaagde] niet geaccepteerd. Ondanks dat WonenBreburg zich ervan bewust is dat het gedrag van [gedaagde] waarschijnlijk wordt veroorzaakt door zijn gezondheid en psychisch gestel, gebruikt hij het gehuurde zodanig en veroorzaakt hij zodanige overlast, dat WonenBreburg geen andere mogelijkheid ziet dan ontruiming van het gehuurde te vorderen. [gedaagde] heeft niet alleen het gehuurde vrijwel geheel gesloopt en kaal gemaakt, maar er is ook sprake van een gevaarlijke situatie. Alle stopcontacten en schakelaars zijn verdwenen en de mechanische ventilatie is door [gedaagde] afgezet en er zijn onderdelen verwijdert. WonenBreburg heeft een spoedeisend belang bij het gevorderde nu de overlast eerder toeneemt in plaats van afneemt en daarbij sprake is van gevaarlijke situaties als gevolg van het handelen van [gedaagde].
3.3
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van WonenBreburg, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van WonenBreburg.
3.4
[gedaagde] voert het volgende aan. Het is een nieuwbouwhuis. In het begin was alles goed, maar daarna begonnen de klachten. Naar het idee van [gedaagde] wordt er via de mechanische ventilatie zuurstof uit het gehuurde gezogen. Ondanks de vele klachten van [gedaagde], heeft WonenBreburg de situatie niet verholpen. [gedaagde] zou graag zelf de ventilatie bekijken en regelen, maar dat staat WonenBreburg niet toe. Het klopt dat [gedaagde] daarom zelf de ventilatie is gaan onderzoeken. De foto’s van het gehuurde geven inderdaad aan hoe de situatie nu is. [gedaagde] geeft aan alles in de tuin te hebben gegooid als een schreeuw om aandacht. Op deze manier hoopt hij dat WonenBreburg zijn klachten serieus neemt.
3.5
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
In deze procedure dient te worden beoordeeld of WonenBreburg een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening en of aannemelijk is dat de vordering van WonenBreburg in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het - mede gelet op de belangen van partijen over en weer - gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. De kantonrechter stelt in dit kader voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet - volgens vaste jurisprudentie - grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kort gedingprocedure geen plaats is voor een - diepgaand - onderzoek naar bestreden feiten en ten tweede de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is.
4.2
Kern van het geschil is of de door [gedaagde] veroorzaakte overlast zodanig ernstig is, dat een ontruiming van het gehuurde op korte termijn, bij wege van een voorlopige voorziening, gerechtvaardigd is. Naar voorlopig oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk dat vanwege de ernst van de situatie, die door [gedaagde] niet worden betwist, welke blijft voortduren en een gevaar vormt voor omwonenden en [gedaagde] zelf, van WonenBreburg niet kan worden gevergd [gedaagde] langer in het gehuurde te laten verblijven. De mate van overlast en het gevaar voor omwonenden en [gedaagde] zelf maken, dat WonenBreburg een spoedeisend belang heeft bij het gevorderde. Voor het door [gedaagde] gevoerde verweer zijn geen aanknopingspunten te vinden en wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk dat vanwege de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. Vooruitlopend daarop kan in dit kort geding de ontruiming van het gehuurde worden toegewezen. Alle belangen afgewogen, wordt een ontruimingstermijn van zeven dagen na betekening van het vonnis redelijk geacht en toegewezen.
4.3
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van WonenBreburg als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
128,30
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
529,00
- overige kosten
0,00
Totaal
785,30
4.4
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
1. veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te [plaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van WonenBreburg zijn, en de sleutels af te geven aan WonenBreburg,
2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van WonenBreburg tot dit vonnis vastgesteld op € 785,30, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
3. veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 99,50 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen met € 68,00 aan salaris gemachtigde en met de explootkosten als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Boeder en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken op 9 maart 2023.