ECLI:NL:RBZWB:2023:1717

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
10066112_E15032023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst wegens ernstige overlast met langere ontruimingstermijn vanwege hulpverleningstraject

In deze zaak heeft de kantonrechter op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting TBV en de bewindvoerder van een huurder, hierna [gedaagde]. TBV vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege ernstige overlast die door [gedaagde] en zijn bezoek werd veroorzaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van langdurige en structurele overlast, die door diverse getuigenissen van omwonenden en waarnemingen van TBV en de wijkagent is onderbouwd. Ondanks herhaalde waarschuwingen en afspraken is de overlast niet gestopt, wat TBV heeft doen besluiten om juridische stappen te ondernemen.

De bewindvoerder heeft primair verweer gevoerd op basis van schending van de stelplicht en betwist dat er sprake is van onrechtmatige overlast. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat TBV voldoende bewijs heeft geleverd om haar vordering te onderbouwen. De rechter heeft de huurovereenkomst ontbonden, maar heeft de ontruimingstermijn verlengd tot 1 mei 2023, rekening houdend met de hulpverleningstrajecten waar [gedaagde] in betrokken is. Dit besluit is genomen om [gedaagde] de kans te geven om zijn situatie te verbeteren en de noodzakelijke hulp te ontvangen.

De bewindvoerder is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 659,57, en de nakosten zijn voorwaardelijk toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de bewindvoerder de ontruiming moet uitvoeren, tenzij er binnen de gestelde termijn aan de voorwaarden wordt voldaan. De kantonrechter heeft hiermee een balans proberen te vinden tussen de belangen van de omwonenden en de hulpbehoevende [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10066112 \ CV EXPL 22-3160
Vonnis van 15 maart 2023
in de zaak van
STICHTING TBV,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: TBV,
gemachtigde: mr. P.L.T. Roks,
tegen
[bewindvoerder] B.V, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] (verder te noemen [gedaagde] ),
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder (in vrouwelijk enkelvoud),
gemachtigde: mr. M.M. van der Marel.
De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 oktober 2022;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 16 februari 2023;
- de akten van 9 december 2022, 2 februari en 14 februari 2023 van de zijde van TBV.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten vast.
- Over de (toekomstige) goederen van [gedaagde] is vanaf 16 augustus 2017 een bewind ingesteld, waarbij [bewindvoerder] laatstelijk als bewindvoerder is benoemd.
- TBV verhuurt met ingang van 31 maart 2021 de woning aan het [adres] te Tilburg aan [gedaagde] . De kantonrechter gaat ervan uit dat de huurovereenkomst met instemming van [bewindvoerder] is aangegaan. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte 20-01 van toepassing (hierna te noemen: de algemene voorwaarden).
- In artikel 7 van de algemene voorwaarden is onder meer het volgende opgenomen:
“U gaat fatsoenlijk om met uw woning, uw omwonenden en uw verhuurder. U zorgt ervoor dat omwonenden geen overlast of hinder ondervinden van u, uw huisgenoten, huisdieren of eventueel bezoek in of om de gehuurde woning of gemeenschappelijke ruimten. U bent ook aansprakelijk voor het gedrag van iedereen die met uw goedvinden het gehuurde gebruiken of zich daar bevinden. (…).
7.1
Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt. (…)
7.4
Onderhuur
Het is alleen met voorafgaande schriftelijke toestemming van TBV Wonen toegestaan om uw woning geheel onder te verhuren of in gebruik te geven. (…)
7.5
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. (…).
7.7
Wietplantages en handel in drugs is verboden (…)
- Op 23 juni 2021 is TBV bij [gedaagde] op huisbezoek geweest naar aanleiding van klachten van overlast veroorzaakt door zijn bezoek. Afgesproken is dat [gedaagde] geen bezoek in de woning laat verblijven op de momenten dat hij er zelf niet is.
- In de brief van 6 januari 2022 heeft TBV aan [gedaagde] bericht dat zij klachten van buren heeft ontvangen over overlast in de nachtelijke uren door visite en/of vreemde mensen.
- Naar aanleiding van een huisbezoek op 24 februari 2022 vanwege nachtelijke geluidsoverlast door [gedaagde] of zijn bezoek, zijn afspraken gemaakt over het stoppen van de overlast. Deze afspraken zijn bevestigd in de brief van 1 maart 2022 aan [gedaagde] .
- In de brief van 12 mei 2022 aan [gedaagde] is wederom melding gemaakt van klachten van geluidsoverlast, vaak tijdens de nacht en het mogelijk dealen van drugs in of nabij het complex. Verder is gesommeerd de inwoning van [naam 1] te beëindigen.
- Bij brief van 14 juni 2022 heeft TBV aan [gedaagde] aangegeven dat hij overlast blijft veroorzaken en dat hij tijdens het huisbezoek op 9 juni 2022 onder invloed was van drugs. Verder is de politie op 3 juni 2022 in de woning en de schuur geweest, waarbij gestolen fietsen waren aangetroffen.
- Op 26 oktober 2022 en 2 november 2022 heeft leefbaarheidsconsulent van TBV de heer [naam 2] huisbezoeken bij [gedaagde] afgelegd. Hierbij werd [gedaagde] niet aangetroffen, maar wel man die onder invloed was van drugs en/of alcohol.
Op 23 november 2022 heeft [naam 2] , voornoemd, weer het gehuurde bezocht. De voordeur stond open, de woning was ernstig vervuild en er waren meerdere bij de woning behorende zaken vernield.
- Op 30 november heeft de politie naar aanleiding van een melding ter plaatse bij het gehuurde overlast geconstateerd.

3.Het geschil

3.1.
TBV vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden en de bewindvoerder te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, met veroordeling van de bewindvoerder in de proceskosten en in de nakosten.
3.2.
De bewindvoerder concludeert primair tot afwijzing van de vordering en subsidiair de ontruimingstermijn vast te stellen op acht weken althans een termijn in goede justitie te bepalen, na betekening van het vonnis, met veroordeling van TBV in de proceskosten en de nakosten.

4.De beoordeling

4.1.
TBV legt aan haar vordering ten grondslag dat tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en de van toepassing zijnde algemene voorwaarden, nu
[gedaagde] in strijd handelt met de artikelen 7.1, 7.4 en 7.5 en 7.7 van de algemene voorwaarden. De omwonenden worden langdurig en ernstig in hun woongenot -en zelfs hun dagelijkse doen en laten- gehinderd door de veelal nachtelijke overlast afkomstig van
[gedaagde] en zijn bezoek. Omwonenden zijn bang en ten einde raad en zij ergeren zich aan de vervuiling in de algemene ruimtes die is toe te rekenen aan [gedaagde] en zijn bezoek. Ondanks de vele kansen en de waarschuwingen die door TBV zijn gegeven, is duurt de overlast onveranderd voort. Beterschap valt daarom niet te verwachten, aldus TBV.
4.2.
De bewindvoerder voert primair als verweer dat niet is voldaan aan de stelplicht en bewijslast, nu het overgrote deel van de onderbouwing is toe te schrijven aan een enkele buurvrouw. Voorts wordt betwist dat tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, nu van onrechtmatige overlast geen sprake is gelet op de aard en de frequentie daarvan. Daarnaast is niet gebleken dat TBV naar aanleiding van de meldingen (aanvullend) onderzoek heeft gedaan teneinde het overlast objectief vast te stellen. Subsidiair verzoekt de bewindvoerder de ontruimingstermijn op 8 weken te stellen en om bij een toewijzend vonnis de vorderingen niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.3.
Het primaire verweer ziet op niet-ontvankelijkheid vanwege schending van de stelplicht. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft TBV haar stellingen bij dagvaarding met voldoende bewijsstukken onderbouwd zodat deze de vordering kunnen dragen. Aan de vordering liggen naast de verklaringen van buren andere bewijsstukken ten grondslag, zoals correspondentie met [gedaagde] over gemaakte afspraken, e-mailcorrespondentie met de wijkagent en verslagen van de woonconsulent onder meer over eigen waarnemingen.
4.4.
Op grond van artikel 7:231 jo artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat uit de overgelegde stukken voldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van langdurige structurele overlast van huurder en diens bezoek. Tot het dossier behoren diverse verklaringen en meldingen van omwonenden waaruit de aard en de omvang van de klachten blijken. Verder heeft ook de wijkagent ter plaatse diverse malen overlast geconstateerd, alsook TBV zelf tijdens huisbezoeken, waarbij zij sporen van vernielingen aan het gehuurde hebben aangetroffen. Naar het oordeel van de kantonrechter is tekort geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, zodat de vordering zal worden toegewezen, met dien verstande dat een ruimere ontruimingstermijn wordt gegeven dan de gevorderde 14 dagen.
4.6.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [gedaagde] naar aanleiding van een strafrechtelijke veroordeling onder reclasseringstoezicht is gesteld en dat hij in verband met zijn drugsverslaving een klinische opname van zes weken heeft gehad. Op dit moment ondergaat hij begeleiding en behandeling van de reclassering en [zorginstelling] . Namens de bewindvoerder is toegelicht dat [gedaagde] op de wachtlijst staat voor begeleid wonen, welke plaatsing volgens haar op korte termijn kan worden gerealiseerd. De kantonrechter acht het van belang dat met dit proces van herstel en begeleiding rekening wordt gehouden en zal daarom bepalen dat het gehuurde uiterlijk 1 mei 2023 moet worden ontruimd, zodat [gedaagde] tot die datum in de woning kan blijven wonen. De kantonrechter realiseert zich dat hiermee mogelijk een wissel wordt getrokken op de buren om langer te moeten wachten op het vertrek van [gedaagde] , maar zijn belang om de noodzakelijke hulpverlening te krijgen acht de kantonrechter dermate groot dat hem een ruimere termijn wordt gegund. Daarbij komt dat [gedaagde] zich vanwege het strafrechtelijke kader moet voldoen aan de voorwaarden gesteld door de reclassering. Indien hij deze voorwaarden overtreedt, volgen sancties in de vorm van een aanhouding en dient hij alsnog de woning te verlaten.
4.7.
Op grond van het vorenstaande ziet de kantonrechter geen aanleiding om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zoals door de bewindvoerder subsidiair is verzocht. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat [gedaagde] vóór of op genoemde datum elders verblijft dan wel dat de hulpverlening zich daartoe zal inspannen om dit te bewerkstelligen.
4.8.
De bewindvoerder is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van TBV als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
133,57
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2 punten × € 199,00)
Totaal
659,57
4.9.
De gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen, voor zover nakosten gemaakt zullen worden en de bewindvoerder niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving van TBV aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan. Daarbij overweegt de kantonrechter dat de bewindvoerder, indien deze door de aanschrijving van TBV pas kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van het vonnis, de gelegenheid moet worden geboden om binnen een redelijke termijn aan de veroordeling in dit vonnis te voldoen, waarbij een termijn van veertien dagen als een redelijke termijn voor nakoming wordt gezien. De nakosten zullen worden begroot conform landelijk beleid tot een half salarispunt (met een maximum van € 132,00), zijnde een bedrag van € 99,50. Dit bedrag wordt vermeerderd met de betekeningkosten van het vonnis indien het vonnis na de hiervoor genoemde termijn is betekend.

5.De beslissing

De kantonrechter
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning aan het [adres] te Tilburg;
veroordeelt de bewindvoerder om ervoor zorg te dragen dat [gedaagde] het gehuurde uiterlijk 1 mei 2023 met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover deze niet het eigendom zijn van TBV, zal verlaten en ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van TBV zal stellen;
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten, aan de zijde van TBV tot dit vonnis vastgesteld op € 659,57,
veroordeelt de bewindvoerder, onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door TBV volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 99,50 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.