Uitspraak
hierna te noemen: de man,
-
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2018.
1.Het procesverloop
2.De feiten
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2018.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving van een minderjarige op school. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. I.H.T.J. Anthonise-Gieling, verzocht om toestemming om met haar minderjarige kind, geboren op [geboortedag] 2018, te verhuizen naar [plaats 1] en om hem in te schrijven op [naam school] in [plaats 1]. De man, vertegenwoordigd door mr. M. Janse, verzet zich tegen deze verzoeken en vraagt de rechtbank om de vrouw te bevelen terug te verhuizen naar [woonplaats] of omgeving, waarbij hij zich beroept op het belang van het kind en de huidige zorgregeling.
De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw afgewezen, omdat zij niet heeft aangetoond dat er een noodzaak is voor de verhuizing naar [plaats 1]. De vrouw heeft tijdelijk bij haar broer in [plaats 1] gewoond na de relatiebreuk, maar de rechtbank oordeelt dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat zij daar een blijvende woonoplossing kan vinden. De rechtbank benadrukt dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat het in zijn belang is om in zijn vertrouwde omgeving te blijven, waar hij naar school gaat en zijn sociale netwerk heeft.
De rechtbank heeft ook het zelfstandig verzoek van de man toegewezen, waarbij de vrouw wordt bevolen om uiterlijk voor 1 januari 2024 terug te verhuizen naar [woonplaats] of omgeving. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct in werking treedt, ongeacht een eventueel hoger beroep. De rechtbank heeft de zorgregeling tussen de man en de minderjarige bevestigd, waarbij de minderjarige om de week bij de man verblijft.