ECLI:NL:RBZWB:2023:1775

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
407110_E16032023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J. Poerink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 maart 2023 een vonnis gewezen in kort geding, waarin eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.G.J. van Kerkhof, vorderde dat gedaagde, die niet verschenen was, zou worden veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning aan [adres] te ontruimen. Eiseres heeft in de dagvaarding uiteengezet dat zij spoedeisend belang heeft bij de ontruiming. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor dagvaarden op mondelinge last is verkort en dat de bij wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, waardoor verstek werd verleend aan gedaagde.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het gevorderde niet ongegrond of onrechtmatig is en heeft de vordering toegewezen, met inachtneming van een termijn van veertien dagen voor gedaagde om zich voor te bereiden op de ontruiming. De gevorderde machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm van justitie is afgewezen, omdat deze gelet op de wet overbodig werd geacht. Tevens is er geen proceskostenveroordeling verzocht door eiseres, en omwille van de familierechtelijke relatie tussen partijen heeft de voorzieningenrechter besloten de proceskosten te compenseren.

Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/ 407110 / KG ZA 23-98
Vonnis in kort geding van 16 maart 2023
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] en verblijvende te [verblijfplaats 1] ,
e i s e r e s,
advocaat mr. R.G.J. van Kerkhof,
en
[gedaagde] ,
verblijvende te [verblijfplaats 2] ,
g e d a a g d e,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 maart 2023,
  • de door eiseres overgelegde producties;
  • de mondelinge behandeling op 15 maart 2023.

2.Het geschil .

2.1.
Eiseres vordert als voorlopige voorziening, na vermindering van eis:
gedaagde te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege hem daar bevinden en voornoemde woning onder overgave van de sleutels ter beschikking van eiseres te stellen;
eiseres te machtigen om, indien gedaagde daar niet aan voldoet, dit vonnis ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
althans dusdanige beslissingen te treffen als de voorzieningen rechter geraden acht.

3.De beoordeling.

3.1.
De wettelijke termijn voor dagvaarden is overeenkomstig het bepaalde in artikel 117 Rv op mondelinge last van de voorzieningenrechter verkort. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat verstek zal worden verleend. Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet ongegrond en onrechtmatig voor, zodat dit zal worden toegewezen met inachtneming van het volgende. Eiseres heeft in de dagvaarding uiteengezet spoedeisend belang te hebben bij het gevorderde. Omdat gedaagde geen verweer heeft gevoerd is zijn belang niet bekend. Een belangenafweging kan daarom niet tot een ander oordeel leiden. Aan gedaagde zal een termijn van veertien dagen worden gegeven om zich op de ontruiming voor te bereiden. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie is gelet op artikel 556 lid 1 en art. 557 Rv overbodig en wordt daarom afgewezen.
3.2.
Eiseres heeft geen proceskostenveroordeling verzocht. Gelet op de familierechtelijke relatie tussen partijen zal de voorzieningenrechter deze daarom compenseren.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege hem bevinden en voornoemde woning onder overgave van de sleutels ter beschikking van eiseres te stellen;
4.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van 16 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.