Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 13 januari 2023, waarvan zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
Hij heeft daar diverse functies bekleed, maar was laatstelijk werkzaam als orderpicker voor 40 uur per week.
3.Het geschil
[gedaagde] heeft [eiser] op 30 september 2019 mishandeld. [gedaagde] heeft dus onrechtmatig gehandeld tegen [eiser] . [gedaagde] heeft hiermee schade veroorzaakt voor [eiser] . Na de mishandeling is de inleen van [eiser] door [bedrijf] namelijk beëindigd. Vervolgens heeft [uitzendbureau] ook de arbeidsovereenkomst met [eiser] niet verlengd. [eiser] is zijn inkomen uit dienstverband hierdoor kwijtgeraakt. Van 7 oktober 2019 tot 21 augustus 2020 was hij aangewezen op een WW-uitkering ter hoogte van 75% respectievelijk 70% van zijn laatstverdiende loon. [gedaagde] heeft hierdoor € 4.095,00 bruto minder verdiend dan wanneer zijn arbeidsovereenkomst bij [uitzendbureau] en de inleen door [bedrijf] zouden zijn voortgezet. [gedaagde] dient deze inkomensdaling aan [eiser] te vergoeden.
4.De beoordeling
Het seizoen zou aflopen en er was geen werk meer voor [eiser] . Door het incident is dat versneld. (…) [eiser] had al die tijd op verschillende afdelingen gewerkt. Hij functioneerde niet op alle afdelingen goed. Normaal krijgen kandidaten die bij [bedrijf] werken na een jaar een vast contract en dat is bij [eiser] niet gebeurd.”