ECLI:NL:RBZWB:2023:1778

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
10242680 CV EXPL 22-4597
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling door Alektum Capital II AG wegens onvoldoende bewijs van bestelling door gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Alektum Capital II AG, een rechtspersoon naar buitenlands recht, en een gedaagde partij. Alektum vorderde betaling van een bedrag van € 74,18, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een onbetaalde factuur van Klarna voor een bestelling die volgens Alektum door de gedaagde was geplaatst. De gedaagde heeft echter betwist dat zij de bestelling heeft geplaatst en heeft aangevoerd dat de gegevens die bij de bestelling zijn ingevuld niet van haar zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Alektum niet aan haar stelplicht heeft voldaan, omdat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde de contractspartij is geweest. De kantonrechter oordeelde dat het ook voorstelbaar is dat derden gebruik maken van de persoonsgegevens van anderen om een bestelling te plaatsen. Aangezien Alektum geen aanvullende gegevens heeft overgelegd die de stelling ondersteunen dat de gedaagde de bestelling heeft geplaatst, heeft de kantonrechter de vordering afgewezen. Alektum is in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van de gedaagde zijn vastgesteld op nihil, omdat zij zonder gemachtigde heeft geprocedeerd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10242680 \ CV EXPL 22-4597
Vonnis van 15 maart 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALEKTUM CAPITAL II AG,
te Zug (Zwitserland),
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: E.A.P. van Lith,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de akte van Alektum;
- de akte van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op of omstreeks 8 november 2020 is in de webshop van [website] een bestelling geplaatst voor vier deurhendels. Het totaalbedrag inclusief verzendkosten betrof € 32,94. Bij die bestelling is ervoor gekozen om de aankoop achteraf te betalen aan Klarna.
2.2.
De goederen zijn verkocht en geleverd aan de persoon die als persoonsgegevens heeft ingevuld: [gedaagde] , [adres] , [e-mailadres] .
2.3.
Aan het [e-mailadres] heeft Klarna een factuur van 16 november 2020 verzonden, met als uiterste betaaldatum 30 november 2020. Deze factuur is onbetaald gebleven.
2.4.
Klarna heeft haar vordering op [gedaagde] verkocht en gecedeerd aan Alektum.
2.5.
Op 1 juli 2021 heeft Alektum een kosteloze betalingsherinnering verzonden aan het adres: [gedaagde] , [adres] .
2.6.
[gedaagde] is sinds 2000 ingeschreven op het [adres] .

3.Het geschil

3.1.
Alektum vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 74,18, vermeerderd met de wettelijke rente over € 32,94 vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Alektum stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen. Nadat [gedaagde] op de [website] een bestelling heeft geplaatst, heeft zij ervoor gekozen om deze bestelling achteraf te betalen aan Klarna. Bij die bestelling zijn diverse persoonsgegevens ingevuld en uit het BRP is gebleken dat deze gegevens grotendeels overeenkomen met de persoonsgegevens van [gedaagde] . [gedaagde] staat al sinds 2000 ingeschreven op het adres in [plaats] . De factuur van Klarna van 16 november 2020 is echter – ondanks een herinnering op 1 juli 2021 – onbetaald gebleven, zodat deze thans wordt gevorderd, vermeerderd met rente en kosten. De verzonden herinnering van 1 juli 2021 is geen aanleiding geweest voor [gedaagde] om contact op te nemen met Alektum. Dat sprake is van identiteitsfraude en dat [gedaagde] daarvan aangifte heeft gedaan, is niet gebleken, zodat de juiste persoon is gedagvaard. Voorts stelt Alektum dat aan alle (pre)contractuele informatieverplichtingen is voldaan en voor het geval geoordeeld wordt dat dat niet het geval is, stelt Alektum dat [gedaagde] daarmee niet in haar belang is geschaad, nu zij het gekochte en geleverde zonder bezwaar heeft behouden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van Alektum. Daartoe voert [gedaagde] aan dat Alektum een onjuiste partij heeft gedagvaard. [gedaagde] heeft geen bestelling gedaan bij [website] en ook geen pakket van die webshop ontvangen. Het genoemde e-mailadres is geen e-mailadres van [gedaagde] en ook haar voornaam is niet [gedaagde] . Een kopie van de gedane bestelling met de persoonsgegevens is niet bijgevoegd, terwijl dat naar de mening van [gedaagde] het belangrijkste document is. De herinnering van 1 juli 2021 heeft [gedaagde] niet eerder (eventueel aangetekend) ontvangen. Pas bij dagvaarding heeft [gedaagde] voor het eerst vernomen van deze vordering. [gedaagde] heeft aangifte gedaan van identiteitsfraude.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu Alektum gevestigd is in Zwitserland, draagt onderhavige procedure een internationaal karakter. Allereerst dient daarom de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en wel op grond van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
4.2.
Naast de vraag welke rechter bevoegd is, dient te worden beoordeeld welk recht van toepassing is op de tussen partijen gesloten overeenkomst. Op onderhavige (gecedeerde) vordering is de Verordening (EU) nr. 593/2008 van toepassing. Gelet op het bepaalde in artikel 6 lid 1 van die Verordening is het Nederlands recht van toepassing.
4.3.
[gedaagde] heeft niet betwist dat de (vermeende) vordering van Klarna rechtsgeldig aan Alektum is overgedragen. De kantonrechter zal er derhalve van uitgaan dat de vordering rechtsgeldig is gecedeerd.
4.4.
Als meest verstrekkend verweer heeft [gedaagde] aangevoerd dat zij niet degene is geweest die een bestelling heeft geplaatst, zodat daarmee naar het oordeel van de kantonrechter is betwist dat er een overeenkomst is gesloten.
4.5.
Geoordeeld wordt dat Alektum niet aan de op haar rustende stelplicht heeft voldaan. Ter onderbouwing van de stelling dat [gedaagde] de contractspartij is geweest, is (nader) gesteld door Alektum dat destijds bij de bestelling de (voor)naam, het woonadres en het e-mailadres zijn opgegeven die grotendeels overeenkomen met de persoonsgegevens van [gedaagde] . Naar het oordeel van de kantonrechter is het echter ook voorstelbaar dat derden aan de hand van gegevens van anderen een bestelling plaatsen waarbij de financiering via een bedrijf als Klarna verloopt. Weliswaar staat tussen partijen onweersproken vast dat de achternaam en het woonadres uit de bestelling overeenkomt met de achternaam en het woonadres van [gedaagde] (sinds 2000), maar daaruit kan nog niet worden geconcludeerd dat dus [gedaagde] de bestelling heeft geplaatst. Hoogstens kan daaruit worden geconcludeerd dat [gedaagde] de bestelling moet hebben ontvangen, maar niet dat zij daarmee ook de contractspartij is geweest. Bovendien wordt die ontvangst ook betwist door [gedaagde] . Dat er bepaalde gegevens zijn ingevuld bij het plaatsen van een bestelling leidt er daarmee niet direct toe dat [gedaagde] de contractspartij is. Van de overige gegevens is – gezien de betwisting van [gedaagde] – niet komen vast te staan dat die gegevens ook overeenkomen met die van [gedaagde] . Het had op de weg van Alektum gelegen om (aanvullende) gegevens te overleggen waaruit volgt dat [gedaagde] de bestelling wel degelijk heeft geplaatst (en in ontvangst heeft genomen). Bijvoorbeeld een afschrift van de daadwerkelijke orderbevestiging of een factuur met alle persoonsgegevens. De orderbevestiging van Klarna die in het geding is gebracht, acht de kantonrechter onvoldoende. Daarop zijn geen enkele persoonsgegevens te achterhalen. Meer stukken heeft Alektum niet in het geding gebracht. Nu een nadere onderbouwing van Alektum niet is gegeven, kan niet worden afgeleid dat [gedaagde] ook daadwerkelijk degene is geweest die het product in de webshop van [website] heeft gekocht. De kantonrechter is van oordeel dat de onduidelijkheid omtrent de identiteit van de contractsluitende partij voor risico komt van de verkoper.
4.6.
Dat de verzonden herinnering van 1 juli 2021 – volgens Alektum – voor [gedaagde] geen aanleiding is geweest om al eerder contact op te nemen met Alektum, leidt er evenmin toe dat [gedaagde] moet worden beschouwd als de contractspartij, nog daargelaten dat de ontvangst van die herinnering ook is betwist.
4.7.
Concluderend is de kantonrechter van oordeel dat Alektum de vordering, gelet op de betwisting van [gedaagde] , onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd, zodat deze om die reden zal worden afgewezen. De nevenvorderingen treffen daarmee hetzelfde lot.
4.8.
Nu de vordering van Alektum zal worden afgewezen, is een (ambtshalve) toetsing van de (pre)contractuele informatieverplichtingen van Alektum niet meer aan de orde.
4.9.
Alektum is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, met dien verstande dat deze kosten aan de kant van [gedaagde] worden begroot op nihil, nu zij zonder bijstand van een gemachtigde heeft geprocedeerd en gesteld noch gebleken is dat zij anderszins kosten heeft gemaakt in het kader van deze procedure die voor vergoeding in aanmerking komen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering van Alektum af;
5.2.
veroordeelt Alektum in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.