ECLI:NL:RBZWB:2023:1816
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake Wajong-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 16 maart 2023, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarin werd vastgesteld dat hij niet in aanmerking kwam voor een Wajong-uitkering. Eiser had op 17 januari 2022 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar verweerder had niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden en dat eiser in zijn rechten is aangetast. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had verweerder op 1 november 2022 in gebreke gesteld, maar er was nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het betaalde griffierecht van € 50,- en de proceskosten van € 418,50 aan eiser vergoeden. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, gezien de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.