ECLI:NL:RBZWB:2023:1821
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag uitkering WIA
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 17 maart 2023, wordt het beroep van eiseres behandeld die stelt dat de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), ingediend op 5 oktober 2022. Eiseres heeft verweerder op 15 december 2022 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van acht weken, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is overschreden. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Awb niet nodig was. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen vier weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en de proceskosten tot een bedrag van € 418,50. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, gezien de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep.