ECLI:NL:RBZWB:2023:1828

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
C/02/406922 / FA RK 23/977
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1984. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een periode van 12 maanden. Dit verzoek volgde op een eerdere zorgmachtiging die was verleend tot 28 april 2023. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 maart 2023 was de betrokkene aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. G.J. Woodrow, en werd zij gehoord over haar ervaringen en wensen met betrekking tot de zorg. De betrokkene gaf aan dat zij lijdt aan een psychische stoornis en dat zij instemt met de verzochte zorgmachtiging, mits deze enkel ambulante zorgvormen omvat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van 12 maanden, tot 10 maart 2024, en bepaalde dat de maatregelen zoals genoemd in de beschikking kunnen worden getroffen. De rechtbank wees het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter M. Phillips, met mr. Wallerbos als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406922 / FA RK 23/977
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 maart 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.J. Woodrow te Tilburg.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 februari 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 23 februari 2023;
  • de medische verklaring van 21 februari 2023;
  • een zorgplan van 13 februari 2023;
  • een zorgkaart van 23 februari 2023;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
  • een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 maart 2023, op het woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. Woodrow;
  • [casemanager] bij het f-act team;
  • [verpleegkundig] specialist bij het f-act team.
1.4
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en is dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om een zorgmachtiging aansluitend op een eerdere zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van
12 maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1
Betrokkene heeft, samengevat, aangegeven dat zij ervaringen heeft vanuit de Illuminati met betrekking tot ‘mindcontrol’. Zij voelt zich echter ongehoord, onbegrepen en niet serieus genomen. Zij wil dat de maatschappij wakker wordt en hoopt lotgenoten te treffen die haar wel begrijpen. Vanuit de ggz wordt gezegd dat zij lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft besloten om zich niet langer hiertegen te verzetten. Haar vechtlust is wat dat betreft verdwenen. Zij stemt dan ook in met de verzochte zorgmachtiging. Het geeft haar wel een meer menselijk gevoel wanneer daarin enkel ambulante zorgvormen worden opgenomen. Betrokkene wil daarnaast niet dat er wordt geëxperimenteerd met haar medicatie. Betrokkene accepteert de medicatie in de vorm van Olanzapine. Wanneer de dosering van die medicatie te vaak wordt op- en afgebouwd, dan verliest het echter zijn werking.
3.2
De advocaat heeft, samengevat, aangevoerd dat wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een zorgmachtiging, maar hij verzoekt om de zorgmachtiging te verlenen voor een zo kort als mogelijke duur. Daarnaast zijn volgens de advocaat enkel noodzakelijk de vormen van verplichte zorg die zien op het toedienen van de medicatie en het verplicht hebben van contact met het f-act team.
3.3
De casemanager heeft, samengevat, aangegeven dat zij betrokkene al langere tijd kent en dat zij ziet dat betrokkene lijdensdruk ervaart. De behandelaren hebben echter een andere visie op de problematiek dan betrokkene. Hierdoor is het moeilijk om zaken met elkaar te bespreken. Daarnaast raakt betrokkene steeds verder sociaal geïsoleerd. Volgens de casemanager wordt met de medicatie geprobeerd om de scherpe randen van de belevingen af te halen.
3.4
De verpleegkundig specialist heeft ter aanvulling daarop, samengevat, aangegeven dat er momenteel overeenstemming bestaat over het innemen van medicatie in de vorm van Olanzapine, maar dat het moeilijk is om het perspectief van de verdere behandeling te bepalen. Hij hoopt dat er met de behandeling nog winst te behalen valt, zodat betrokkene verder komt in haar leven. Omdat het afgelopen jaar niet nodig is geweest om betrokkene op te nemen in de accommodatie, is de verpleegkundig specialist van mening dat kan worden volstaan met een zorgmachtiging met daarin enkel ambulante vormen van verplichte zorg.

4.De beoordeling

4.1
Bij beschikking van deze rechtbank van 28 april 2022 is ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend, tot en met 28 april 2023.
4.2
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, levensgevaar, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
4.4
Om het ernstig nadeel af te wenden, en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.5
Gebleken is dat er nog geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op het opnemen van de overige vormen van verplichte zorg afwijzen, omdat daartoe naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn. Indien één of meerdere van die zorgvormen onverhoopt toch noodzakelijk zullen zijn, dan kunnen de behandelaren bij wijze van noodmaatregel inzetten op tijdelijke verplichte zorg en op het wijzigen van de zorgmachtiging.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is, naar het oordeel van de rechtbank, voldaan aan de wettelijke vereisten voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van 12 maanden, te weten tot 10 maart 2024.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 maart 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2023 door mr. Phillips, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 20 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.