ECLI:NL:RBZWB:2023:183

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5409
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om evenementenvergunning

In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag van 18 september 2022. Deze aanvraag betrof een verzoek om een afschrift van de evenementenvergunning die op 1 september 2022 was verleend voor een evenement in [plaatsnaam 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van vier weken, zoals voorgeschreven in artikel 4.4 van de Wet open overheid (Woo), op 17 oktober 2022 verstreken was. Eisers hebben verweerder op 20 oktober 2022 in gebreke gesteld, maar verweerder heeft tot op heden geen besluit genomen.

De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank heeft verweerder verzocht om stukken in te dienen en te reageren op de overschrijding van de beslistermijn, maar verweerder heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen het door eisers betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 12 januari 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5409

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam 1] , eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eisers hebben ingesteld omdat verweerder volgens hen niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 18 september 2022 als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). In deze aanvraag verzoeken eisers om een afschrift van de op 1 september 2022 verleende evenementenvergunning voor [naam evenement] in [plaatsnaam 2] .

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaken niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Bij brief van 22 november 2022 heeft de rechtbank aan verweerder gevraagd de op de procedure ‘niet tijdig beslissen’ betrekking hebbende stukken in te dienen. Daarnaast is verweerder verzocht in een verweerschrift aan te geven of de beslistermijn is overschreden, wat de reden is van de overschrijding van de beslistermijn en binnen welke termijn een besluit is te verwachten. Ten slotte is verweerder gevraagd, indien paragraaf 4.1.3.2 van de Awb van toepassing is, of een dwangsom als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb is verbeurd en zo ja tot welk bedrag.
Omdat verweerder niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn heeft gereageerd op de brief van 22 november 2022, heeft de rechtbank verweerder bij aangetekende brief van 9 december 2022 een herinnering toegezonden en verweerder erop gewezen dat indien geen reactie volgt de rechtbank daaraan gevolgen kan verbinden die haar geraden voorkomen.
Tot op heden heeft de rechtbank van verweerder geen stukken en ook geen verweerschrift ontvangen.
Eisers hebben de aanvraag op 18 september 2022 per aangetekende post ingediend. De rechtbank gaat ervan uit dat de aanvraag de volgende dag bij verweerder is ontvangen. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op de aanvraag. Dat staat in artikel 4.4 van de Woo. Verweerder had dus uiterlijk op 17 oktober 2022 moeten beslissen. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is daarom voorbij. Eisers hebben verweerder op 20 oktober 2022 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen.
Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet verweerder dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak.
De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
Het beroep is kennelijk gegrond.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoeden.
Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eisers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 12 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.