Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.079,00
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee besloten vennootschappen. De eiseres, een B.V., vorderde ontruiming van vier loodsen en bijbehorende oesterputten die in bruikleen waren gegeven aan de gedaagde B.V. De eiseres stelde dat de bruikleenovereenkomst rechtsgeldig was opgezegd en dat er een zwaarwegende grond was voor deze opzegging, namelijk de slechte bouwkundige staat van de loodsen en de onveilige situatie voor personeel en bezoekers. De gedaagde B.V. betwistte de opzegging en voerde aan dat de loodsen nog steeds geschikt waren voor gebruik en dat er geen spoedeisend belang was voor de eiseres om ontruiming te vorderen.
De rechtbank oordeelde dat de eiseres een zwaarwegend belang had bij ontruiming, gezien de risico's voor de veiligheid van personeel en bezoekers. De rechtbank concludeerde dat de opzegging van de bruikleenovereenkomst rechtsgeldig was en dat de gedaagde B.V. binnen veertien dagen na de uitspraak diende te ontruimen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde B.V. niet aan de ontruimingsverplichting voldeed. De gedaagde B.V. werd ook veroordeeld in de proceskosten van de eiseres.