ECLI:NL:RBZWB:2023:1881

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4543
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake herziening van besluit op grond van de Algemene Kinderbijslagwet

In deze zaak heeft eiser, wonende in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank te Breda, die op 11 augustus 2022 het verzoek om herziening van een eerder besluit van 23 mei 2019 op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) had afgewezen. De rechtbank heeft op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. Eiser had op 31 oktober 2022 verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. De rechtbank heeft eiser op 1 november 2022 verzocht om informatie over zijn inkomen en vermogen, maar uit de verstrekte gegevens bleek dat hij niet voldeed aan de criteria voor betalingsonmacht.

Eiser is vervolgens in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gegeven, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4543

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaatsnaam], eiser

(gemachtigde: mr. R. Moghni),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Breda, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 11 augustus 2022 (het bestreden besluit) inzake de afwijzing van zijn verzoek om herziening van het besluit van 23 mei 2019 op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW).

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Eiser heeft op 31 oktober 2022 verzocht om vrijstelling van het griffierecht in verband met betalingsonmacht. De rechtbank heeft bij aangetekende brief van 1 november 2022 eiser verzocht om gegevens over zijn inkomen en vermogen in te dienen. Eiser heeft 15 november 2022 hierop gereageerd. Uit de toegestuurde gegevens blijkt dat eiser niet voldoet aan de criteria die gelden voor het aannemen van betalingsonmacht. De rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling van het griffierecht bij brief van 9 december 2022 dan ook afgewezen.
Vervolgens is eiser eerst bij gewone brief en daarna bij aangetekend verzonden brief van 8 januari 2023 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief.
Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van C.A.F. Kalb, griffier, op 17 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.