ECLI:NL:RBZWB:2023:1897

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
20/8338
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van WOZ-waarde en onroerendezaakbelastingen na bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van SaBeWa Zeeland over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de uitspraak op bezwaar van 25 augustus 2020, waarin de heffingsambtenaar de waarde van de woning op 1 januari 2019 had vastgesteld op € 151.000. Na het bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 143.000, maar de belanghebbende was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 15 maart 2023 hebben partijen een compromis bereikt over de waarde van de woning, waarbij de waarde werd vastgesteld op € 139.000. De rechtbank heeft dit compromis gevolgd en het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak op bezwaar vernietigd en de WOZ-waarde verlaagd naar het overeengekomen bedrag. Tevens is de heffingsambtenaar gelast om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep, dat binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal kan worden ingediend bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 20/8338
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats 1], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van SaBeWa Zeeland.

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende tegen uitspraak op bezwaar van 25 augustus 2020 op 15 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende vergezeld van zijn partner, en namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] en [heffingsambtenaar].

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de vastgestelde waarde van de woning tot een bedrag van € 139.000;
  • vermindert de voor de woning opgelegde aanslag onroerendezaakbelastingen 2020 dienovereenkomstig;
  • gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan hem vergoedt.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 25 augustus 2020.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak [adres] in [plaats 2] (de woning) op 1 januari 2019 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 151.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2020 opgelegd (de aanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft daarbij de waarde van de woning verlaagd naar € 143.000.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

Beoordeling door de rechtbank

2. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt over de vaststelling van de waarde van de woning per waardepeildatum 1 januari 2019 op een bedrag van € 139.000. De rechtbank heeft geen reden gezien om partijen hierin niet te volgen. Het beroep is dan ook gegrond verklaard.
2.1
Omdat het beroep gegrond is, moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan
belanghebbende vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.D. Dockx, griffier, op 15 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.