ECLI:NL:RBZWB:2023:1899

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 22_431
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor verbouw kerk tot appartementen

Op 21 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een omgevingsvergunning. Eiser, vertegenwoordigd door mr. C. Lubben, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal, dat op 14 december 2021 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de verbouw van een voormalig kerkpand aan [adres] 12 te [plaatsnaam] tot vier appartementen. Eiser betoogde dat de vergunning in strijd was met zijn privacy en woongenot, omdat drie ramen van de appartementen direct uitzicht op zijn tuin bieden. Hij vreesde geluidsoverlast en lichtvervuiling door de nieuwe bewoners.

De rechtbank heeft het procesverloop besproken, waarbij het onderzoek ter zitting op 10 februari 2023 plaatsvond. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde en echtgenote, terwijl het college en de derde partij, de vergunninghoudster, zich lieten vertegenwoordigen door hun respectieve gemachtigden. De rechtbank overwoog dat de ramen die zicht bieden op de tuin van eiser al sinds 1911 aanwezig zijn en dat het bouwplan geen wijzigingen aan deze ramen behelst. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er geen sprake is van een evident privaatrechtelijke belemmering.

De rechtbank oordeelde verder dat de gevreesde aantasting van het woongenot van eiser niet opwoog tegen de mogelijkheid om in overeenstemming met het bestemmingsplan bejaardenzorg en zorgafhankelijk wonen te realiseren. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/431 WABO

uitspraak van 21 maart 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: mr. C. Lubben
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal, verweerder.
Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen
[naam vergunninghouder], te [plaatsnaam] , vergunninghoudster, gemachtigde mr. drs. A. Schreijenberg

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 14 december 2021 (bestreden besluit) inzake de omgevingsvergunning voor de verbouw van het voormalige kerkpand op het adres [adres] 12 te [plaatsnaam] tot vier appartementen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 10 februari 2023. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. C. Lubben en door zijn echtgenote. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] . Derde partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar directeur [naam directeur] en door mr. C.J. IJdema, kantoorgenoot van mr. drs. A. Schreijenberg.

Overwegingen

1. Derde partij heeft op 3 juni 2021 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van vier appartementen in de voormalige Hervormde kerk op het adres [adres] 12 te [plaatsnaam] .
Omdat het realiseren van reguliere woningen niet in overeenstemming is met de op het perceel rustende bestemming “Maatschappelijk” heeft het college bij het primaire besluit van 22 juni 2021 de gevraagde vergunning verleend onder toepassing van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met artikel 4, negende lid, van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Tegen dit besluit heeft eiser, woonachtig op het aangrenzende perceel [adres] 10, een bezwaarschrift ingediend.
Bij het bestreden besluit heeft het college de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
2. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat er een evidente privaatrechtelijke belemmering is omdat drie ramen van de woningen direct grenzen aan en uitzicht bieden op zijn tuin. Die inkijk maakt een inbreuk op zijn privacy en tast zijn woongenot aan. Daarnaast vreest eiser geluidsoverlast omdat geluid van de bewoners vaker zal voorkomen dan voorheen het geluid van de bezoekers van de kerk. Ten slotte vreest eiser de lichtvervuiling die afkomstig is van de drie ramen. Zijn tuin zal altijd verlicht worden, ook als hij het juist donker wil hebben, aldus eiser.
3. Het perceel [adres] 12 te [plaatsnaam] heeft in het ter plaatse geldende bestemmingsplan “ [plaatsnaam] ” de bestemming “Maatschappelijk”.
Ingevolge artikel 11.1 van de planregels zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor bejaardenzorg met bijbehorende bewoning, voor zorgafhankelijk wonen en voor nog een aantal nader aangeduide maatschappelijke doeleinden.
Artikel 4, aanhef en onder het negende lid, van Bijlage II bij het Bor, bepaalt dat voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, in aanmerking komt: het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein.
4.1
Volgens vergunninghoudster is geen sprake van een evident privaatrechtelijke belemmering omdat de ramen al op die plaatsen aanwezig waren en niet in het bouwplan betrokken zijn. Zij heeft daarbij gewezen op de uitspraak van de Afdeling bestuurs-rechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 11 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2755.
4.2
De rechtbank overweegt dat de drie ramen die zicht hebben op de tuin van eiser, al sinds 1911 aanwezig zijn en dat het bouwplan niet ziet op wijzigingen van deze ramen. Daarmee is sprake van een vergelijkbare situatie als in de door vergunninghoudster genoemde uitspraak. In navolging van de AbRS in rechtsoverweging 3.1 brengt dit de rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is van een evident privaatrechtelijke belemmering die aan verlening van de omgevingsvergunning in de weg staat omdat het geen elementen betreft die door het bouwplan worden geraakt.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
5. Met betrekking tot de door eiser gevreesde aantasting van zijn woongenot overweegt de rechtbank als volgt.
Voor het realiseren van vier appartementen in de voormalige kerk is afwijking van het bestemmingsplan nodig omdat het gebruik van het pand voor reguliere bewoning in strijd is met de bestemming “Maatschappelijk”. Het bestemmingsplan laat wel toe dat ter plaatse woonruimte wordt gerealiseerd voor bejaardenzorg en voor zorgafhankelijk wonen. Dit betekent dat het bouwplan geen grote inbreuk maakt op de bestaande planologie. Het gewijzigde gebruik is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening, als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, van de Wabo. Gegeven de mogelijkheid om in overeenstemming met het bestemmingsplan in het pand bejaarden-woningen en/of zorgafhankelijke bewoning te realiseren kan bij de in geding zijnde vergunningverlening aan de door eiser gevreesde geluids- en lichtoverlast geen doorslaggevende betekenis worden toegekend.
Deze beroepsgronden slagen evenmin.
6. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep van eiser ongegrond verklaard moet worden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 21 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier T. Peters, rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.