ECLI:NL:RBZWB:2023:1900
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Juridische splitsing en overdrachtsbelasting in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 maart 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting beoordeeld. Belanghebbende, die voor 50% aandeelhouder was van de splitsende vennootschap, heeft een nieuwe vennootschap opgericht na een juridische splitsing. De inspecteur legde een naheffingsaanslag op van € 9.176, verwijzend naar een besluit van de Staatssecretaris van 25 mei 2018. De rechtbank oordeelt dat de vrijstelling van artikel 15, lid 1, onderdeel h van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) van toepassing is, omdat de verkrijging van aandelen in de nieuwe vennootschap door belanghebbende onder “verkrijging” valt. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking, en oordeelt dat de inspecteur het griffierecht en proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een juridische splitsing vrijgesteld kan zijn van overdrachtsbelasting, en bevestigt dat de verkrijging van aandelen in de nieuwe vennootschap ook onder deze vrijstelling valt.