ECLI:NL:RBZWB:2023:1916

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 22_2710
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die voorheen als schoonmaakster/administratief medewerker werkte, had zich op 16 december 2010 ziekgemeld en ontving sinds 5 april 2013 een WIA-uitkering. Het UWV heeft haar uitkering beëindigd op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is, met een vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 19,81%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend, maar het UWV handhaafde zijn besluit.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 7 maart 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. Eiseres voerde aan dat haar beperkingen niet goed waren ingeschat en dat zij meer beperkt was dan het UWV had aangenomen. Ze verwees naar haar psychische en fysieke klachten, waaronder hoofdpijn, concentratiestoornissen en stemmingswisselingen, en stelde dat de geduide functies voor haar ongeschikt waren.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres per 8 februari 2022 voor 19,81% arbeidsongeschikt was. De rechtbank vond dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts B&B alle relevante klachten had meegenomen in haar beoordeling. De rechtbank concludeerde dat eiseres in staat was om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen, en dat de functies die het UWV had geduid geschikt waren. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om de beëindiging van de WIA-uitkering ongedaan te maken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2710

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.W.M. van de Wouw),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. X. Su)

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-uitkering) van eiseres beëindigd, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 19,81%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 4 mei 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift, een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als schoonmaakster/administratief medewerker voor gemiddeld 37,93 uur per week. Op 16 december 2010 heeft zij zich ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vanaf 5 april 2013 een WIA-uitkering toegekend.
2. Het UWV heeft op verzoek van het werkbedrijf een herbeoordeling van de arbeidsgeschiktheid van eiseres gedaan. Het UWV heeft vervolgens na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres per 8 februari 2022 19,81% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WIA-uitkering met ingang van 8 februari 2022 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 5 april 2022
.De verzekeringsarts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiseres in bezwaar aangescherpt en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 5 april 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 12 april 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat zij meer beperkt is dan het UWV heeft aangenomen. De verzekeringsarts heeft volgens haar onvoldoende rekening gehouden met haar beperkingen en het feit dat zij met een intensieve therapie is begonnen. Voor haar lichamelijke en psychische klachten gebruikt zij medicatie. Voor haar fysieke klachten staat zij daarnaast onder behandeling bij de fysiotherapeut. Ten onrechte zijn met haar fysieke klachten bij de boordeling geen rekening gehouden. Eiseres heeft vooral last van hoofdpijn, migraine en zij heeft concentratiestoornissen. Daarnaast vergeet zij zaken snel. Ook heeft zij last van stemmingswisselingen, een slechte nachtrust en is zij mensenschuw. Door haar lichamelijke klachten kan eiseres het huishouden niet alleen doen en krijgt zij 5 uur per week huishoudelijke hulp.
Persoonlijk functioneren:
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij de aandacht niet langer dan 10 minuten kan richten op één informatiebron. Zij dient daarom beperkt te worden op het vasthouden van de aandacht in het dagelijks functioneren.
Eiseres is ook meer beperkt in het verdelen van de aandacht in het dagelijks functioneren, omdat zij de aandacht niet afwisselend kan richten op uiteenlopende informatiebronnen. Zij kan niet goed met een voertuig deelnemen aan het verkeer. Ook moet eiseres regelmatig door anderen worden herinnerd aan hetgeen zij moet doen, zodat zij beperkt is voor het herinneren in het dagelijks functioneren. Daarnaast is eiseres beperkt op doelmatig handelen, omdat ze niet tijdig start (opstaan) om het gestelde doel (kinderen op tijd naar school brengen) te halen. Ook is zij beperkt voor een voorspelbare werksituatie en kan zij niet of nauwelijks flexibel inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud.
Sociaal functioneren:
Eiseres is beperkt voor vervoer. Zij is voor het woon-werk verkeer afhankelijk van anderen, omdat zij niet zelfstandig over grotere afstanden met de auto kan gaan. Het openbaar vervoer is vanwege haar agorafobie geen optie. Omdat eiseres erg wantrouwend is, kan zij geen informeel sociaal contact hebben met collega’s. Om die reden is zij aangewezen op werk waarin doorgaans geen direct contact met collega’s vereist is.
Dynamische handelingen:
Eiseres heeft tintelingen en krachtverlies in haar linkerhand. Daarnaast heeft zij lichamelijke beperkingen in rug, armen en schouders, mede door een laag lichaamsgewicht. Ook is zij beperkt voor het maken van hoofdbewegingen en is zij na 5 minuten lopen of één trap naar boven lopen al buiten adem. Vanwege deze beperkingen dient eiseres te worden beperkt op de punten hand- en vingergebruik, frequent buigen tijdens het werk, duwen of trekken, tillen, dragen tijdens het werk, hoofdbewegingen maken, lopen en lopen tijdens het werk, trappenlopen en klimmen.
Statische houdingen:
Eiseres is vanwege haar schouderklachten sterk beperkt voor het boven schouderhoogte actief zijn en het hoofd in een bepaalde stand houden tijdens het werk. Eiseres kan niet langer dan een half uur per werkdag het hoofd in een bepaalde stand houden
Werktijden:
Eiseres is niet in staat ten minste 8 uren per dag, 40 uur per week te werken. Eiseres krijgt traumatherapie middels EMDR. Dit vergt veel van een patiënt en niet alleen door de behandeling zelf. EMDR is zo intensief dat er vaak dezelfde dag niets meer kan worden ondernomen en een patiënt de hele dag nodig heeft om deze behandeling te ondergaan en te recupereren. Hiermee is ten onrechte geen rekening gehouden bij de vaststelling van de uren.
Eiseres wijst ter onderbouwing van haar standpunten op een verklaring van de huisarts over haar PTSS, agorafobie en schouder- en rugklachten, een behandelplan van GGZ Breburg van 19 april 2022 en een brief van de fysiotherapeut van 21 juni 2022.
Eiseres verzoekt de rechtbank een onafhankelijke deskundige te benoemen, omdat haar beperkingen niet goed zijn ingeschat. Ter zitting heeft eiseres haar medische beroepsgronden nader toegelicht en het verzoek om een onafhankelijk deskundige te benoemen herhaald.
7. Eiseres voert verder aan dat de geduide functies voor haar ongeschikt zijn.
De functie van Productiemedewerker textiel (SBC-code 272043) is ongeschikt, omdat zij geen drie maanden opleiding kan volgen vanwege haar psychische klachten. Eiseres heeft onder andere concentratiestoornissen en problemen op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren. Vanwege wantrouwen naar andere mensen is het ook de vraag of zij kan werken met 16 collega’s op een afdeling. Eiseres mag ook geen gevaarlijke machines gebruiken en zij kan haar hoofd niet lang in eenzelfde houding houden.
De functie van Wikkelaar (SBC-code 267053) is volgens eiseres ook ongeschikt. Het is voor haar niet mogelijk om zeer nauwkeurig en geconcentreerd te werken. Ook is het voor haar niet mogelijk om statisch achter de machine te zitten en kan zij de rol koperdraad van 10 kilogram niet vanaf de buffetkar op de grond tillen. Dit is te zwaar voor haar.
Ook de functie van Textielproductenmaker (SBC-code 111160) is niet geschikt, omdat zij haar hoofd niet lang in eenzelfde houding kan houden.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 8 februari 2022 voor 19,81% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Zij heeft eiseres gezien en psychisch en lichamelijk onderzocht op een spreekuur, gesproken tijdens de hoorzitting en heeft informatie opgevraagd bij de behandelend sector. Gelet hierop vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten: de psychische klachten en de fysieke klachten, bestaande uit nek, schouder-, arm-, rug- en beenklachten en vermoeidheid door slechter slapen, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
Wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, geeft naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding aan de medische beoordeling te twijfelen. De verzekeringsarts B&B heeft in het aanvullende rapport van 9 augustus 2022 voldoende gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. Zij heeft in dit rapport gemotiveerd toegelicht dat er zowel in de anamnese als in het onderzoek rekening is gehouden met de lichamelijke klachten van nek, schouders, armen en rug alsook met de psychische klachten en het onderzoek van de psyche. De verzekeringsarts B&B heeft toegelicht dat de fysieke klachten zijn meegewogen en dat daarmee rekening is gehouden met de verminderde fysieke belastbaarheid van met name de nek, schouders en rug. Met betrekking tot de brief van de fysiotherapeut van 21 juni 2022 heeft de verzekeringsarts B&B beschreven dat die brief ziet op een intake op 12 april 2022, ruim twee maanden na de datum in geding, en de behandeling die daarop is gevolgd. De fysiotherapeut beschrijft ruim na de datum in geding het ervaren van krachtverlies en van tintelingen die niet op te wekken zijn middels neurologische testen. Een verklaring voor het tintelingen en krachtverlies is er niet. Volgens de verzekeringsarts B&B leidt dit dan ook niet tot andere diagnostische overwegingen of beperkingen ten aanzien van dynamisch handelen of statische houdingen. De verzekeringsarts B&B heeft daarnaast gemotiveerd toegelicht dat gezien de onderzoeksbevindingen door de primaire arts en de verzekeringsarts B&B en het ontbreken van onderliggende organische afwijkingen met de ervaren pijnklachten in afdoende mate rekening gehouden is. Zij heeft toegelicht dat de vastgestelde belastbaarheid adequaat rekening houdt met fysiek niet te grote belastingen en dat bij het ontbreken van structurele afwijkingen het bewegen en belasten binnen de gestelde grenzen niet kan leiden tot gezondheidsschade.
Ten aanzien van de psychische klachten heeft de verzekeringsarts B&B voldoende gemotiveerd dat uit de ingebrachte informatie geen nieuwe gegevens naar voren komen. Zij heeft toegelicht dat bekend was dat eiseres veel heeft meegemaakt in haar leven, dat er veel op haar bordje ligt op psychosociaal vlak, dat zij zich sterk houdt, zich voorbij kan lopen, moeite heeft met het vertrouwen van mensen en dat zij klachten heeft die geduid kunnen worden als PTSS. Verder heeft de verzekeringsarts B&B beschreven dat eiseres bij onderzoek helder en alert is, in staat is de aandacht te richten, gericht te houden en de aandacht te verdelen, zij het anamnestisch niet langdurig aaneengesloten bij ingewikkelde zaken. Er zijn geen afwijkingen ten aanzien van herinneren. Zij wordt weliswaar vaak gewekt door de oudste zoon, maar is wel in staat adequaat te handelen daarna gedurende de dag, haar jongste zoon aan te sturen bij het ochtendritueel, de kinderen op tijd met de auto naar school te brengen, te zorgen voor schone kleding voor de kinderen, schone kinderkamers, schoon sanitair, op tijd te komen, afspraken na te komen en eenvoudige dingen te koken. Hiermee laat eiseres volgens de verzekeringsarts B&B zien in staat te zijn tot zelfstandig en doelmatig handelen, ondanks het medisch beeld met psychische klachten. Dat eiseres inmiddels een hulp in de huishouding heeft en dat haar moeder regelmatig komt helpen, maakt dat niet anders. De verzekeringsarts heeft toegelicht dat in de vertaalslag naar beperkingen ook rekening is gehouden met de klachten, de bevindingen bij onderzoek van de psyche, de diagnose en met het effect op het leven van alledag. Voor wat betreft het vervoer heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat eiseres kleinere stukken zelf kan rijden en dat zij voor langere afstanden woon-werkverkeer met een of enkele vaste collega’s/chauffeurs kan meereizen of een voorziening kan worden geregeld.
De verzekeringsarts B&B motiveert ten aanzien van de urenbeperking dat op het moment van de beoordeling, de datum in geding en de heroverweging geen sprake was van een traumabehandeling middels EMDR. Op dat moment was goede structuur, activering, afleiding van belang en passend werk helpend ter versterking van eigenwaarde. Met het beperken van avond- en nachtwerk wordt gezorgd voor goed regelmaat. De rechtbank kan deze motivering volgen. Dat het niet aan eiseres is te wijten dat haar behandeling op de datum in geding tijdelijk was gestopt, zoals eiseres op de zitting heeft gesteld, neemt niet weg dat op de datum in geding geen EMDR-behandeling plaatsvond. Verder heeft de verzekeringsarts B&B voldoende toegelicht dat ook gezien het dagverhaal er geen evidente extra recuperatie aan de orde is.
12. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld. Omdat de rechtbank geen redenen heeft om te twijfelen aan de medische beoordeling, ziet zij ook geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiseres heeft verzocht.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
13. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 5 april 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als schoonmaakster/administratief medewerker, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en één reservefunctie opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 272043) Modinette;
- ( sbc-code 267053) Wikkelaar;
- ( sbc-code 111180) Montagemedewerker/bestukker.
14. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
Wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. De arbeidsdeskundige heeft in haar aanvullende rapport van 21 september 2022 nader gemotiveerd dat de functies geschikt zijn voor eiseres. Zij heeft erop gewezen dat uitgangspunt voor de onderhavige arbeidsdeskundige heroverweging de door de verzekeringsarts B&B opgestelde belastbaarheid is, zoals vastgelegd in de FML van 5 april 2022. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
De arbeidsdeskundige B&B heeft daarnaast toegelicht dat eiseres niet beperkt is ten aanzien van de aspecten ‘hoofdbewegingen maken’ en ‘het hoofd in een bepaalde houding houden’. Dit in aanmerking nemende en gelet op de belasting van eiseres, is er volgens de arbeidsdeskundige B&B geen sprake van overschrijding van de belastbaarheid in de geduide functies van Productiemedewerker textiel (SBC-code 272043) en Textielproductenmaker (SBC-code 111160). Daarnaast heeft de arbeidsdeskundige toegelicht dat, gelet op het feit dat eiseres niet beperkt is ten aanzien van de aspecten ‘concentratie’, ‘vasthouden van de aandacht en herinneren’, zij in staat te achten is een opleiding van drie maanden te volgen over hoe machines werken en hoe men de gordijnen dient te maken. Verder heeft de arbeidsdeskundige toegelicht dat in de functie van Wikkelaar (SBC-code 267053) geen sprake is van een overschrijding van de belastbaarheid van eiseres op de aspecten ‘herinneren’ en ‘vasthouden van de aandacht’, omdat eiseres niet is beperkt ten aanzien van die aspecten. De arbeidsdeskundige heeft ook toegelicht dat nu in de functie van Productiemedewerker textiel (SBC-code 272043) aan de door de verzekeringsarts B&B gestelde voorwaarde met betrekking tot de samenstelling van de groep collega’s wordt voldaan, de belastbaarheid van eiseres op dit aspect niet wordt overschreden. Daarnaast is volgens de arbeidsdeskundige B&B in de functie van Productiemedewerker textiel (SBC-code 272043) geen kenmerkende belasting op het aspect ‘verhoogd persoonlijk risico’. Tot slot heeft de arbeidsdeskundige B&B toegelicht dat uit de beschrijving van de functiebelasting in de functies van Wikkelaar (SBC-code 267053) en Productiemedewerker industrie (SBC-code 11180) volgt dat de belastbaarheid van eiseres - met inachtneming van de FML van 5 april 2022 - op de aspecten ‘zitten’, ‘zitten tijdens werk’ en ‘tillen’ niet overschreden wordt. De rechtbank kan deze toelichting van de arbeidsdeskundige B&B volgen.
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie geduide functies 80,19% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 19,81% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

16. Het UWV heeft terecht besloten om per 8 februari 2022 de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij per die datum voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
17. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 21 maart 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.