Uitspraak
[eiser] B.V.,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert [eiser] B.V. schadevergoeding van HEDITEX B.V. naar aanleiding van een koopovereenkomst voor de levering van gordijnhaken. [eiser] heeft op 21 februari 2020 een bestelling geplaatst voor 60 gordijnhaken, die later in gebruik zijn genomen in 30 chalets. Na constatering van schade aan de gordijnen heeft [eiser] Heditex aansprakelijk gesteld. Heditex heeft de aansprakelijkheid afgewezen, onder andere omdat de accountmanager, die bij de inspectie aanwezig was, niet vertegenwoordigingsbevoegd zou zijn. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt, waardoor Heditex zich niet kan beroepen op onbevoegdheid. De rechter heeft vastgesteld dat [eiser] tijdig heeft geklaagd over de gebrekkige gordijnhaken en dat Heditex aansprakelijk is voor de schade aan de gordijnen, maar slechts voor een deel van de gevorderde schade. De kantonrechter heeft Heditex veroordeeld tot betaling van € 64,37 aan hoofdsom en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, terwijl [eiser] in de proceskosten is veroordeeld. Het vonnis is uitgesproken op 22 maart 2023.