ECLI:NL:RBZWB:2023:1917

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
10083899 CV EXPL 22-2263 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding uit koopovereenkomst met betrekking tot non-conforme gordijnhaken en de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de accountmanager

In deze zaak vordert [eiser] B.V. schadevergoeding van HEDITEX B.V. naar aanleiding van een koopovereenkomst voor de levering van gordijnhaken. [eiser] heeft op 21 februari 2020 een bestelling geplaatst voor 60 gordijnhaken, die later in gebruik zijn genomen in 30 chalets. Na constatering van schade aan de gordijnen heeft [eiser] Heditex aansprakelijk gesteld. Heditex heeft de aansprakelijkheid afgewezen, onder andere omdat de accountmanager, die bij de inspectie aanwezig was, niet vertegenwoordigingsbevoegd zou zijn. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt, waardoor Heditex zich niet kan beroepen op onbevoegdheid. De rechter heeft vastgesteld dat [eiser] tijdig heeft geklaagd over de gebrekkige gordijnhaken en dat Heditex aansprakelijk is voor de schade aan de gordijnen, maar slechts voor een deel van de gevorderde schade. De kantonrechter heeft Heditex veroordeeld tot betaling van € 64,37 aan hoofdsom en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, terwijl [eiser] in de proceskosten is veroordeeld. Het vonnis is uitgesproken op 22 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10083899 \ CV EXPL 22-2263
Vonnis van 22 maart 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiser] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.W. van Koeveringe,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HANDELSONDERNEMING “HEDITEX” B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Vlaardingen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Heditex,
gemachtigde: mr. L.P. Quist.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 november 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 9 februari 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een onderneming die zich richt op interieurinrichting, waaronder het leveren en monteren van gordijnen. Heditex is een groothandel voor onder andere woning- en projectinrichting.
2.2.
[eiser] heeft op 21 februari 2020 een bestelling bij Heditex geplaatst voor de levering van 60 gordijnhaken van het merk DCS voor een bedrag van € 482,79 inclusief btw. Heditex heeft de gordijnhaken aan [eiser] geleverd.
2.3.
[eiser] heeft de 60 gordijnhaken, samen met door haar op maat gemaakte gordijnen, geplaatst in 30 chalets van haar opdrachtgever, twee in ieder chalet.
2.4.
Na constatering van schade aan de gordijnen heeft [eiser] Heditex hierover geïnformeerd. Op 26 november 2021 heeft een inspectie van de gordijnen plaatsgevonden in 4 van de 30 chalets. Namens Heditex was de heer [naam 2] bij de inspectie aanwezig. [naam 2] heeft per brief van 26 november 2021, onder andere, het volgende verklaard:
“(…) De gordijnen vertonen lussen op de hoogte van de gordijnhouders wat aangeeft dat hier de oorzaak gevonden dient te worden.
Bij inspectie van de 4 chalets zijn bij 50% van de gordijnen beschadigingen geconstateerd, de andere helft van de gordijnen is in tact.
Bij inspectie van de gordijnhouders blijkt het probleem zich te bevinden aan het uiteinde van de gordijnhouder. Hier zit, telkens op dezelfde plek, een scherp uitstekend stukje metaal, die veroorzaakt dat de stof hierachter aan de braam blijft hangen en daardoor de stof beschadigd. Probleem is een scherpe uitstulping (braam) aan het einde van de gordijnhouder, zichtbaar aanwezig, inspectie van de gehele gordijnhouder laat zien en voelen dat er verder geen problemen zijn.
Heditex is van mening dat de geleverde gordijnhouders afwijken van de norm welke aan het product mag worden gesteld en zullen derhalve de gordijnhouders kosteloos vervangen.
Concluderend kan Heditex geen verantwoordelijkheid nemen voor de geleden schade aan de gordijnen omdat het naar onze mening voorkomen had kunnen daar het mankement aan het product ten tijde van de installatie duidelijk zichtbaar was. (…) Eventuele kosten welke voortkomen uit de herstelwerkzaamheden zullen eveneens voor rekening afnemer komen. ”
2.5.
Per e-mail van 31 januari 2022 heeft [eiser] Heditex aansprakelijk gesteld voor de geleden (gevolg)schade.
2.6.
Per e-mail van 1 februari 2022 heeft de heer [naam 1] , commercieel directeur van Heditex, de aansprakelijkheid onder verwijzing naar de brief van 26 november 2021 en de algemene leveringsvoorwaarden afgewezen.
2.7.
Ondanks herhaalde sommatie is Heditex niet tot betaling van de door [eiser] gestelde schade overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – Heditex te veroordelen, uitvoerbaar bij voorraad, primair tot betaling van € 9.432,00 aan hoofdsom (bestaande uit € 2.576,00 aan 50 maal gordijnstof, € 5.625,00 voor 50 maal confectioneren gordijnen, € 416,00 aan arbeidsuren voor verwijderen gordijnen en plaatsten nieuwe gordijnen, € 416,00 aan arbeidsuren voor het verwijderen van gordijnhouders en plaatsing nieuwe gordijnhouders en € 399,00 nieuwe gordijnhouders) en € 846,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, subsidiair tot betaling van de door [eiser] geleden schade als gevolg van de gebrekkige geleverde zaken en zowel primair als subsidiair tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Hieraan legt [eiser] het volgende ten grondslag. De door Heditex geleverde gordijnhaken zijn non-conform. De heer [naam 2] van Heditex heeft de non-conformiteit van de gordijnhaken, evenals de schade aan de gordijnen, vastgesteld en per brief bevestigd aan [eiser] . De schade dient door Heditex te worden vergoed. Heditex is, ondanks ingebrekestelling, niet tot vergoeding van de geleden schade overgegaan.
3.3.
Heditex voert verweer. Heditex concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. Heditex voert hiertoe het volgende aan.
De heer [naam 2] was niet vertegenwoordigingsbevoegd, waardoor aan zijn verklaring van 26 november 2021 geen waarde kan worden gehecht. Heditex betwist dat de gordijnhouders niet conform verwachting waren. [eiser] heeft niet tijdig geklaagd. Niet is gebleken dat [eiser] schade heeft geleden, temeer nu de schade is ontstaan in recreatiewoningen die niet van [eiser] zijn. De omvang van de schade is niet onderbouwd of gespecificeerd. De omvang van de gestelde schade staat niet in verhouding tot de koopsom van de gordijnhouders en dient op grond van de redelijkheid en billijkheid te worden beperkt. [eiser] had, als deskundige partij, de gebreken aan de gordijnhouders moeten constateren voor/bij het plaatsen van de gordijnhouders. Enige gevolgschade is uitgesloten in de algemene voorwaarden van Heditex. Tot slot betwist Heditex de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of door [naam 2] bij [eiser] een schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt, of [eiser] tijdig bij Heditex heeft geklaagd en of Heditex gehouden is om de door [eiser] gevorderde schade te vergoeden.
schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid
4.2.
Op de orderbevestiging is aangegeven dat twee bestellingen (waaronder de gordijnhaken) bij [naam 2] , accountmanager bij Heditex, zijn geplaatst. Nu [naam 2] namens Heditex aanwezig was bij de inspectie van de gordijnen en vervolgens daarover een brief aan [eiser] zond, zijn er geen omstandigheden dat [eiser] behoefde te twijfelen aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam 2] . Immers: niet alleen had Heditex als [naam 2] niet bevoegd zou zijn iemand anders naar de chalets moeten sturen, ook had [naam 1] in zijn e-mail van 1 februari 2022 direct de kennelijke onbevoegde vertegenwoordiging aan de orde moeten instellen. Dat heeft hij nagelaten. Ook heeft [naam 1] gerefereerd aan “ons bericht”. In het licht van al deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat bij [eiser] de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam 2] is gewekt. Heditex kan zich daarom niet op de onbevoegde vertegenwoordiging van [naam 2] beroepen.
tijdig geklaagd?
4.3.
Partijen verschillen van mening of [eiser] tijdig heeft geklaagd bij Heditex. Heditex heeft daartoe aangevoerd dat [eiser] bij de installatie van de houders had moeten merken dat de door [naam 2] aan de gordijnhouders geconstateerde bramen dusdanig scherp waren dat [eiser] deze niet had mogen installeren.
Weliswaar is [eiser] aan te merken als een deskundige partij op het gebied van interieurinrichting, maar uit de brief van [naam 2] volgt dat de helft van de gordijnen (ondanks maandenlang gebruik) niet zijn beschadigd door de bramen op de gordijnhouders. De kantonrechter acht in dat licht de stelling van [eiser] dat de bramen haar bij de installatie van de gordijnhouders niet zijn opgevallen voldoende aannemelijk. Derhalve is niet gebleken dat [eiser] haar onderzoeksplicht heeft geschonden, zoals door Heditex gesteld.
Nu [eiser] onweersproken heeft gesteld dat zij direct bij Heditex heeft geklaagd nadat zij door haar opdrachtgever in kennis werd gesteld van de schade aan de gordijnen, is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] binnen bekwame tijd na de ontdekking Heditex van de gebreken aan de gordijnen in kennis heeft gesteld.
geleden schade
4.4.
Uit de brief van [naam 2] volgt dat in ieder geval de gordijnhouders in de vier bezochte chalets gebrekkig waren. [naam 1] heeft dat in zijn e-mail van 1 februari 2022 niet weersproken. Niet is vast komen te staan dat ook de gordijnhouders in de andere chalets gebrekkig waren, nu [eiser] hier geen bewijs van heeft overgelegd. Dat lag wel op de weg van [eiser] , gelet op de betwisting van Heditex. Dat maakt dat slechts een vervangende schadevergoeding voor acht gordijnhouders (twee voor ieder van de vier bezochte chalets) toewijsbaar is. De kantonrechter begroot deze schade op € 64,37 aan de hand van de door [eiser] overgelegde factuur van de gordijnhouders.
4.5.
Het staat vast dat de gebrekkige gordijnhouders tot schade hebben geleid aan de helft van de gordijnen in de vier bezochte chalets. Heditex is in beginsel gehouden om de schade aan die gordijnen te vergoeden, nu de gordijnhouders niet aan de overeenkomst beantwoorden.
4.6.
Heditex heeft een beroep gedaan op haar algemene voorwaarden, welke gevolgschade uitsluit. [eiser] heeft de toepasselijkheid van deze voorwaarden betwist, doordat deze voorwaarden niet tijdig ter hand zijn gesteld.
Gesteld noch gebleken is dat de algemene voorwaarden tijdig en deugdelijk ter hand zijn gesteld. De kantonrechter zal daarom aan het beroep van Heditex op het beding in haar algemene voorwaarden voorbij gaan.
4.7.
Heditex heeft de omvang van de door [eiser] gestelde schade aan de gordijnen betwist. Gelet op die betwisting van Heditex, had [eiser] de geleden schade aan de geïnspecteerde gordijnen met nadere stukken moeten onderbouwen. Nu deze onderbouwing ontbreekt en de door [naam 2] geconstateerde schade aan de gordijnen niet zonder meer is te begroten, zal de vordering voor wat betreft de geïnspecteerde gordijnen worden afgewezen.
4.8.
Verder heeft Heditex betwist dat dat de andere helft van de gordijnen in de bezochte chalets en de gordijnen in de niet bezochte chalets ook beschadigd waren. [eiser] heeft geen bewijs van haar stellingen overgelegd. Zodoende is niet vast komen te staan dat de andere helft van de gordijnen in de bezochte chalets en de gordijnen in de niet bezochte chalets ook beschadigd waren. De gevorderde schadevergoeding voor die gordijnen zal daarom worden afgewezen.
buitengerechtelijke incassokosten
4.9.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Nu een deel van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om het toepasselijke wettelijke tarief te bepalen aan de hand van de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag, wat neerkomt op het forfaitaire bedrag van € 40,00.
proceskosten
4.10.
[eiser] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kantonrechter overweegt daarbij dat Heditex reeds in de brief van 26 november 2021 had aangeboden om de gordijnhouders te vervangen en [eiser] voor die kosten (welke deels worden toegewezen) geen gerechtelijke procedure had hoeven te voeren. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Heditex vastgesteld op € 792,00 (2 punten salaris gemachtigde van € 396,00).
4.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Heditex om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 64,37 aan hoofdsom,
5.2.
veroordeelt Heditex om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Heditex tot dit vonnis vastgesteld op € 792,00,
5.4.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.