Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
Voor de jaren 2017 tot en met 2028 wordt bij leven van [belanghebbende] een stamrechtuitkering ten bedrage van € 8.700 per jaar in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen in aanmerking genomen;
Wegens een gebrek aan financiële middelen in [B.V.] vindt geen inhouding van loonheffing plaats. De belasting wordt in privé door [belanghebbende] dan wel mevrouw [X] middels de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voldaan.
De stamrechtuitkeringen dienen in de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen te worden aangegeven. In een jaar van overlijden dienen de stamrechtuitkeringen naar tijdsgelang te worden herrekend.
Voor de jaren vanaf 2017 tot en met het ontbinden van de B.V. uiterlijk ultimo 2028 dienen aangiften vennootschapsbelasting te worden ingediend.
6.Heffingsrente/belastingrente, invorderingsrente en boete
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond, en
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;