[eisers in de hoofdzaak] vordert in de hoofdzaak – waarbij de rechtbank de nummering, anders dan in het petitum van de dagvaarding, oplopend zal doornummeren –, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1] middels de door hem geplaatste schutting in strijd handelt met de vestigingsakte en regeling mandeligheid en/of met het eigendomsrecht dat [eiser sub 1] heeft ten opzichte van het perceel met het [nummer 1] ;
II. [gedaagden in de hoofdzaak] hoofdelijk te veroordelen om binnen 3 dagen na betekening van het vonnis hun schutting te verwijderen en verwijderd te houden, voor zover deze schutting op het mandelige perceel met het [nummer 1] staat, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag, tot een maximum van € 30.000,00, voor elke dag of gedeelte van een dag dat [gedaagden in de hoofdzaak] is gebreke blijft om tijdig aan het vonnis te voldoen;
III. te verklaren voor recht dat [gedaagden in de hoofdzaak] vanaf 9 mei 2022, althans vanaf een ingangsdatum die uw rechtbank meent in goede justitie te kunnen bepalen, tot aan de dag dat zij hun schutting hebben verwijderd, of het op een andere manier mogelijk hebben gemaakt dat eisers het mandelige perceel kunnen gebruiken;
IV. [gedaagden in de hoofdzaak] hoofdelijk te veroordelen tot het voldoen van de boete zoals deze voortvloeit uit bovenstaande verklaring voor recht en te bepalen dat vanaf datum vonnis, voor zolang de overtreding voortduurt, [gedaagden in de hoofdzaak] elke dag de boete van € 250,00 per dag verbeurt en [gedaagden in de hoofdzaak] te veroordelen tot het voldoen van deze boete;
V. [gedaagden in de hoofdzaak] hoofdelijk te verplichten om, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, medewerking te verlenen aan het oprichten van een onderhoudsfonds zoals bedoeld in artikel 6 sub b van de regeling mandeligheid, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag, tot een maximum van € 30.000,00 voor elke dag of gedeelte van een dag dat [gedaagden in de hoofdzaak] in gebreke blijft om tijdig aan het vonnis te voldoen;
VI. [gedaagden in de hoofdzaak] hoofdelijk te veroordelen tot voldoening van een bedrag van € 460,00 aan [eisers in de hoofdzaak] vanwege de nota behorende bij de kadastrale grenscorrectie;
VII. te verklaren voor recht dat de camera’s van [gedaagden in de hoofdzaak] op een onrechtmatige wijze inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van [eisers in de hoofdzaak] ;
VIII. [gedaagden in de hoofdzaak] hoofdelijk te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd houden van de camera’s die hij heeft gericht op het mandelige perceel en op de openbare weg, op straffe van een dwangsom van €250,00 per dag, tot een maximum va € 30.000,00, voor elke dag of gedeelte van een dag dat [gedaagden in de hoofdzaak] in gebreke blijft om tijdig aan het vonnis te voldoen;
IX. [gedaagden in de hoofdzaak] hoofdelijk te veroordelen tot het verwijden en verwijderd houden van de camera die is gericht op hun achtertuin, dan wel te verplichten dat zij deze camera op een zodanige manier dienen aan te passen dat deze camera [eisers in de hoofdzaak] niet meer kan filmen, alsmede dat het perceel van [eisers in de hoofdzaak] niet meer gefilmd kan worden en dat [gedaagden in de hoofdzaak] het voor [eisers in de hoofdzaak] inzichtelijk maakt dat zij deze camera op een zodanige manier hebben aangepast, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag, tot een maximum van € 30.000,00, voor elke dag of gedeelte van een dag dat [gedaagden in de hoofdzaak] in gebreke blijft tijdig aan het vonnis te voldoen;
X. [gedaagden in de hoofdzaak] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief het incident, waaronder uitdrukkelijk begrepen die nakosten ten bedrage van respectievelijk € 131,00 zonder betekening en € 199,00 in geval van betekening, zulks met bepaling dat [gedaagden in de hoofdzaak] over de proceskostenveroordeling de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis.