In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 januari 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college om de begunstigingstermijn, die was opgelegd in het kader van een last onder dwangsom, niet verder te verlengen. De last onder dwangsom was opgelegd vanwege vier overtredingen van het Bouwbesluit 2012 in de woning van eiser. Eiser had een plan van aanpak ingediend om noodvoorzieningen te treffen, maar het college weigerde de termijn verder te verlengen, ondanks dat eiser de woning op het punt stond te verkopen.
De rechtbank oordeelt dat het college onredelijk heeft gehandeld door de begunstigingstermijn niet verder te verlengen. De rechtbank stelt vast dat eiser niet in staat was om de noodzakelijke renovaties uit te voeren, gezien de omstandigheden van de verkoop van de woning. De rechtbank concludeert dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eiser en dat de beslissing om de termijn niet te verlengen niet in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verlengt de begunstigingstermijn tot 16 december 2021, waardoor eiser geen dwangsommen kan verbeuren, aangezien de woning op die datum is overgedragen. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.