In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de herziening en terugvordering van haar uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV, waarin werd vastgesteld dat zij te veel WIA-uitkering had ontvangen over het jaar 2020. De rechtbank heeft op 9 februari 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar begeleidster en het UWV werd vertegenwoordigd door drs. S. Barto. De rechtbank concludeert dat het UWV in zijn besluit niet heeft voldaan aan de hoorplicht, maar dat eiseres hierdoor niet is benadeeld, omdat zij alsnog haar standpunten heeft kunnen toelichten tijdens de zitting. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht is uitgegaan van de belastbare winst uit onderneming van eiseres bij de berekening van de WIA-uitkering en dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en het UWV wordt opgedragen het griffierecht aan eiseres te vergoeden.