In deze civiele procedure, aangespannen door NS REIZIGERS B.V., heeft de kantonrechter op 22 maart 2023 uitspraak gedaan. NS had aanvankelijk gevorderd dat de gedaagde partij, wonende te [woonplaats], zou worden veroordeeld tot betaling van € 96,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde heeft echter geconcludeerd tot afwijzing van deze vordering en verzocht om veroordeling van NS in de proceskosten.
Na de conclusie van dupliek heeft NS aangegeven om moverende redenen niet verder te willen procederen en verzocht om doorhaling van de zaak. De kantonrechter heeft overwogen dat volgens artikel 246 Rv een zaak alleen met instemming van beide partijen kan worden doorgehaald. Hoewel de gedaagde zich niet verzet tegen de doorhaling, vraagt hij wel om veroordeling van NS in de werkelijke proceskosten, die hij op € 813,12 inclusief btw stelt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat NS als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld, maar dat er geen aanleiding is voor de vergoeding van de volledige werkelijke proceskosten van de gedaagde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de proceskosten aan de zijde van de gedaagde op € 58,50 komen, gebaseerd op het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.