Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende
de heffingsambtenaar van de gemeente Baarle-Nassau, de heffingsambtenaar,
de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister.
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
objectgegevensdeels betrekking hebben op hetgeen is gelegen op Belgisch grondgebied. In het geval een belastingobject in twee gemeenten (of zoals in het onderhavige geval zelfs in twee landen) is gelegen, dient de waarde van het binnen de gemeente gelegen onzelfstandige deel te worden bepaald op een evenredig deel van de waarde die dient te worden toegekend aan de gehele gemeentegrensoverschrijdende onroerende zaak. [2] Dat, en zo ja hoe, deze bepaling is toegepast is niet inzichtelijk gemaakt. Dit doet het vermoeden ontstaan dat de vastgestelde waarde deels de in België gelegen delen beslaat. Althans, dat vermoeden is niet weerlegd. Ook de stukken geven daaromtrent geen duidelijkheid. Belanghebbende heeft reeds in een beginstadium van de procedure zich op het standpunt gesteld dat de object- en perceelkenmerken onderwerp waren van het geschil. Het niet verschijnen ter zitting resulteert erin dat de heffingsambtenaar daaromtrent bestaande onduidelijkheid niet heeft kunnen wegnemen. Dientengevolge is de rechtbank van oordeel dat de door de heffingsambtenaar verdedigde waarde niet aannemelijk is gemaakt.