In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ontkenning van het vaderschap. De bijzondere curator, mr. M. Hofland, heeft namens de minderjarige [minderjarige 1] verzocht om gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de juridische vader. De juridische vader en de moeder waren gehuwd ten tijde van de geboorte van [minderjarige 1], maar de biologische vader is de man met wie de moeder een langdurige relatie heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vader niet de biologische vader is en dat het verzoek tijdig is ingediend. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van [minderjarige 1] is dat zijn juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De rechtbank heeft het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De bijzondere curator is niet langer nodig in deze procedure, aangezien de werkzaamheden zijn voltooid.