ECLI:NL:RBZWB:2023:2058

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/02/404730 / FA RK 22-5859
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Hamburger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door man na draagouderschap met erkenning door echtgenoot

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de adoptie van een minderjarige door de man. De man, die samen met zijn echtgenoot, de juridische vader, is getrouwd, heeft verzocht om de adoptie van de minderjarige, die is geboren uit de moeder die als draagmoeder heeft gefungeerd. De juridische vader heeft de minderjarige voorafgaand aan de geboorte erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder haar ouderlijk gezag heeft verloren en dat de man en de juridische vader sinds de geboorte van de minderjarige voor hem zorgen. De rechtbank heeft de adoptie toegewezen, omdat deze in het kennelijk belang van de minderjarige is en aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de man zal dragen. De kosten van het geding worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/02/404730 / FA RK 22-5859
Datum uitspraak: 21 maart 2023
beschikking betreffende adoptie
in de zaak van
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat: mr. C.C.J. Mouwen te Tilburg,
betreffende de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige] .
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
[juridische vader] , hierna te noemen de juridische vader;
[de moeder] , hierna te noemen de moeder.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, locatie Rotterdam, hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 27 december 2022 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de brief van de Raad van 16 januari 2023;
- de brieven van mr. C.C.J. Mouwen van 26 januari 2023 en 9 februari 2023;
- de brief van mr. C.C.J. Mouwen van 14 februari 2023 met bijlage;
- de op 18 december 2022 en 14 maart 2023 ondertekende instemmingsverklaringen van de moeder;
- het uittreksel uit het gezagsregister betreffende [minderjarige] .

2.Het verzoek

De man verzoekt uitvoerbaar bij voorraad:
de adoptie van [minderjarige] door de man uit te spreken;
te bepalen dat [minderjarige] als [geslachtsnaam] zal hebben.

3.De beoordeling

3.1
Blijkens de stukken staat het volgende vast.
- De man en de juridische vader zijn op [huwelijksdatum] met elkaar in het huwelijk getreden.
- Op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] is [minderjarige] uit de moeder geboren. De juridische vader heeft [minderjarige] , voorafgaand aan zijn geboorte, op 15 juni 2021 erkend.
- Bij beschikking van 24 juni 2022 is het ouderlijk gezag van de moeder over [minderjarige] beëindigd. Vanaf dat moment is de juridische vader belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] .
- De man, de juridische vader, de moeder en [minderjarige] bezitten de Nederlandse nationaliteit en hebben hun gewone verblijfplaats in Nederland.
3.2
De man legt aan het verzoek ten grondslag dat [minderjarige] is geboren uit de moeder, die als draagmoeder voor de man en de juridische vader heeft gefungeerd. In de eerste week na de geboorte van [minderjarige] hebben de man, de juridische vader en de moeder gezamenlijk bij [minderjarige] in het ziekenhuis verbleven. Nadat [minderjarige] uit het ziekenhuis is ontslagen, hebben de man en de juridische vader [minderjarige] mee naar huis genomen. Sindsdien verblijft [minderjarige] bij hen. De man is van mening dat aan alle voorwaarden genoemd in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek voor de adoptie van [minderjarige] door hem is voldaan. De adoptie is in het kennelijk belang van [minderjarige] , aangezien momenteel vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat hij niets meer van zijn moeder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Dit heeft de rechtbank in de beschikking van
24 juni 2022 bevestigd. De moeder heeft ook schriftelijk ingestemd met de adoptie van [minderjarige] door de man. Zij is zich ervan bewust dat hierdoor de familierechtelijke betrekking tussen haar en [minderjarige] ophoudt te bestaan. Na de adoptie wensen de man en de juridische vader dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de man zal dragen, te weten ‘ [geslachtsnaam] ’. Wat de man en de juridische vader betreft, kan het verzoek schriftelijk worden afgedaan.
3.3
De moeder heeft bij de door haar op 18 december 2022 ondertekende verklaring toestemming gegeven voor de adoptie van [minderjarige] door de man en voor de geslachtsnaamwijziging in ‘ [geslachtsnaam] ’. Bij de door haar op 14 maart 2023 ondertekende verklaring heeft zij toestemming gegeven voor een schriftelijke afdoening van deze zaak.
3.4
Namens de Raad is aangevoerd dat de Raad heeft geconstateerd dat de man en de juridische vader sinds 2012 met elkaar zijn getrouwd. Zij zijn bij de Raad bekend vanwege het draagoudertraject. Vanaf de geboorte van [minderjarige] zorgen de man en de juridische vader gezamenlijk voor hem. De moeder stemt daarbij in met het adoptieverzoek. Na onderzoek en advies van de Raad heeft de rechtbank het gezag van de moeder op 24 juni 2022 beëindigd. In het rapport dat aan dit advies ten grondslag heeft gelegen, heeft de Raad reeds een voorschot genomen op de vraag of adoptie in het kennelijk belang is van [minderjarige] . Om die reden acht de Raad verder onderzoek niet nodig.
3.5
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:227, tweede lid, BW kan een verzoek tot adoptie slechts worden gedaan door de adoptant die echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder is, indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd.
3.6
De rechtbank stelt op basis van de stukken vast dat de man op [huwelijksdatum] met de juridische vader is getrouwd. De rechtbank gaat ervan uit dat de man en de juridische vader in ieder geval vanaf dat moment met elkaar samenwonen. Gelet hierop kan de man worden ontvangen in zijn verzoek.
3.7
Het verzoek kan ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW vervolgens alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
Op grond van artikel 1:228, eerste lid, BW dient aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b. het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
f. dat de adoptanten of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;
g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
3.8
De rechtbank stelt vast dat [minderjarige] niets van zijn moeder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Zijn moeder heeft immers als draagmoeder voor de man en de juridische vader gefungeerd. De rechtbank acht de adoptie ook in het kennelijk belang van [minderjarige] . Hij wordt al sinds zijn geboorte door de man en de juridische vader verzorgd en opgevoed. Ook aan de voorwaarden als genoemd in artikel 1:228 BW is voldaan. De rechtbank zal het verzoek tot adoptie van [minderjarige] door de man dan ook toewijzen.
3.9
Nu de man en de juridische vader in het kader van het verzoek tot adoptie gezamenlijk hebben verklaard dat zij wensen dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de man, ‘ [geslachtsnaam] ’, zal hebben, zal de rechtbank deze keuze vastleggen op grond van het bepaalde in artikel 1:5, derde lid, BW.
3.1
Aangezien deze procedure betrekking heeft op Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zal de rechtbank bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
spreekt uit de adoptie door [de man] geboren op [geboortedag 2] 1985 op [geboorteplaats 2] van de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] ;
verstaat dat de minderjarige als geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’ zal hebben;
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hamburger, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
WV
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.