2.1Bij voornoemde beschikking van 3 september 2021 heeft de rechtbank een DNA-onderzoek gelast met betrekking tot de vraag of de man de verwekker is van [minderjarige 1] . Zij heeft Verilabs als deskundige benoemd ter beantwoording van voormelde vraag. De rechtbank heeft het voorschot van het onderzoek op € 685,= bepaald en bepaald dat voornoemd voorschot vooralsnog ten laste komt van ’s Rijks kas. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing op de verzoeken van de man ten aanzien van [minderjarige 1] aangehouden in afwachting van het rapport van de deskundige en de reactie hierop van partijen en de bijzondere curator. De rechtbank heeft daarnaast ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de vrouw, aan de man toestemming verleend tot het erkennen van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Zij heeft het verzoek van de man om hem met de vrouw gezamenlijk te belasten met het gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 3] afgewezen. Ook heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw, zodra deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, de man éénmaal per drie maanden foto’s / schoolrapporten / informatie over de ontwikkeling van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] toestuurt. Verder heeft de rechtbank partijen en alle drie de minderjarigen voor (jeugd)hulpverlening verwezen naar het loket van de samenwerkende gemeenten in de regio West-Brabant-west ten behoeve van het resultaat:
- kind en (gezagdragende) ouder(s) hebben onbelast contact met elkaar middels omgangsbegeleiding. Voor [minderjarige 1] is een individueel traject nodig waarbij gewerkt wordt aan het verwerken van emoties/ingrijpende gebeurtenissen en zij begeleid wordt rondom de afstamming en het DNA-onderzoek.
De rechtbank heeft dit loket verzocht een eindrapportage van de in te zetten zorgaanbieder over het verloop en de resultaten van het zorgtraject in te dienen. Ook heeft de rechtbank de Raad verzocht, indien de eindrapportage van de zorgaanbieder daartoe aanleiding geeft, de rechter te adviseren ter beantwoording van de volgende vragen:
- Welke omgangsregeling tussen de man en de minderjarigen (ten aanzien van [minderjarige 1] : indien uit voornoemd DNA-onderzoek is gebleken dat de man haar biologische vader is) komt het meest tegemoet aan de belangen van de minderjarigen?
- Hoe dient de regeling qua aard, duur en frequentie vorm gegeven te worden?
- Zijn er contra-indicaties voor omgang en zo ja, welke?
- In hoeverre zijn deze contra-indicaties op te heffen; hoe, onder welke voorwaarden en op welke termijn?
- Welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, zijn niet in voorgaande vragen aan de orde gesteld en zijn wel van belang om te vermelden?
zulks onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift van zijn rapport en advies aan de advocaten van partijen. De rechtbank heeft zich iedere verdere beslissing voorbehouden.