ECLI:NL:RBZWB:2023:2078
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- J. van Noort
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor verkoop van de echtelijke woning in het kader van echtscheiding
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende vervangende toestemming voor de verkoop van de echtelijke woning. De vrouw, die in een echtscheidingsprocedure verkeert, verzocht de rechtbank om toestemming om de woning te verkopen, omdat zij met haar drie kinderen tijdelijk bij haar ouders verblijft en de man in de echtelijke woning blijft wonen. De vrouw heeft haar verzoek aangepast en verzocht om vervangende toestemming voor het te koop aanbieden van de woning, waarbij de man verplicht zou worden om medewerking te verlenen aan de verkoop. De man heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van het verzoek en voerde verweer aan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, aangezien beide partijen in Nederland wonen en de woning zich in Nederland bevindt. De rechtbank heeft ook overwogen of de wijziging van het verzoek door de vrouw toegestaan kon worden. De rechtbank concludeerde dat de wijziging van het verzoek niet in strijd was met de goede procesorde en dat de vrouw haar verzoek binnen de verzoekschriftprocedure wilde houden.
Echter, de rechtbank oordeelde dat de vrouw onvoldoende belang had bij haar verzoek, omdat zij bij toewijzing van het verzoek niet eenzijdig tot verkoop van de woning kon overgaan, gezien het gezamenlijke eigendom van de woning door beide partijen. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw dan ook afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter J. van Noort, in aanwezigheid van griffier De Pooter.