ECLI:NL:RBZWB:2023:2078

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
C/02/401765 / FA RK 22-4297
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verkoop van de echtelijke woning in het kader van echtscheiding

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende vervangende toestemming voor de verkoop van de echtelijke woning. De vrouw, die in een echtscheidingsprocedure verkeert, verzocht de rechtbank om toestemming om de woning te verkopen, omdat zij met haar drie kinderen tijdelijk bij haar ouders verblijft en de man in de echtelijke woning blijft wonen. De vrouw heeft haar verzoek aangepast en verzocht om vervangende toestemming voor het te koop aanbieden van de woning, waarbij de man verplicht zou worden om medewerking te verlenen aan de verkoop. De man heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van het verzoek en voerde verweer aan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, aangezien beide partijen in Nederland wonen en de woning zich in Nederland bevindt. De rechtbank heeft ook overwogen of de wijziging van het verzoek door de vrouw toegestaan kon worden. De rechtbank concludeerde dat de wijziging van het verzoek niet in strijd was met de goede procesorde en dat de vrouw haar verzoek binnen de verzoekschriftprocedure wilde houden.

Echter, de rechtbank oordeelde dat de vrouw onvoldoende belang had bij haar verzoek, omdat zij bij toewijzing van het verzoek niet eenzijdig tot verkoop van de woning kon overgaan, gezien het gezamenlijke eigendom van de woning door beide partijen. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw dan ook afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter J. van Noort, in aanwezigheid van griffier De Pooter.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
zaaknummer: C/02/401765 / FA RK 22-4297
beschikking d.d. 27 maart 2023
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] , thans elders verblijvende,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat: mr. D.J.A. Burlet te Oostburg,
en
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat: mr. L.E. van Hevele te Oostburg.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 26 september 2022 ontvangen verzoekschrift vervangende toestemming verkoop woning, met bijlagen;
- de op 9 december 2022 ingekomen brief van mr. Van Hevele, met 2 producties;
- het op 13 december 2022 ingekomen brief van mr. Burlet, met een bijlage,
1.2.
De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 15 december 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat. Partijen hebben bij die mondelinge behandeling afspraken gemaakt en om aanhouding gevraagd. De zaak is verwezen naar de rol van 14 februari 2023 voor uitlating door partijen.
1.3.
Bij brief van 13 februari 2023 van mr. Burlet heeft de vrouw gesteld dat zij graag uitspraak wenst. Voorts heeft zij haar verzoek aangepast en het meer of anders verzochte ingetrokken. Bij brief van 14 februari 2023 van mr. Van Hevele heeft de man de stellingen van de vrouw betwist en bezwaar gemaakt tegen het wijzigen van het verzoek door de vrouw.

2.Het verzoek

2.1
De vrouw verzocht bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
I. De in deze zaak te wijzen uitspraak in de plaats treedt van de wilsverklaring van de man, voor zover die verklaring benodigd is voor het te koop aanbieden, het met de kopers sluiten van de koopovereenkomst en de levering van de woning met aan- en toebehoren aan het [adres] ;
II. De man wordt veroordeeld om volledige medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, waarbij die medewerking zal bestaan uit:
- de verkoopmakelaar en diens medewerkers en ingezette derden toegang te verlenen tot de woning ter voorbereiding van de verkoopwerkzaamheden waaronder maar niet beperkt tot het maken van foto’s in- en om de woning;
- de woning ten behoeve van een dergelijke fotosessie in ordentelijke staat te brengen;
- de sleutels van de woning af te geven aan de makelaar ten behoeve van bezichtigingen;
- op eerste verzoek van de makelaar, de woning in ordentelijke staat te brengen;
- de verplichting om op verzoek van de makelaar de woning te verlaten en daarin niet terug te keren gedurende bezichtigingen ten behoeve van de verkoop;
- zulks op straffe van een dwangsom van € 500,= met een maximum van € 10.000,= voor ieder keer dat de man daarmee in gebreke blijft.
2.2
Na wijziging luidt het verzoek van de vrouw:
- Aan de vrouw vervangende toestemming te verlenen voor het te koop aanbieden en het met de kopers sluiten van de koopovereenkomst betreffende de woning aan de [adres] .
2.3
De man maakt bezwaar tegen de wijziging en voert verweer tegen de verzoeken.
2.4
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover voor de beoordeling van het verzoek van belang, hierna ingegaan.

3.De beoordeling

Is de rechtbank bevoegd?
3.1
De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit en de man de Belgische nationaliteit. Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de rechtbank bevoegd van het verzoek kennis te nemen. Partijen zijn beide woonachtig in Nederland en de echtelijke woning is in Nederland gelegen.
3.2
De rechtbank zal Nederlands recht toepassen omdat de woning in Nederland ligt en partijen woonachtig zijn in Nederland.
Is de wijziging van het verzoek van de vrouw in dit geval toegestaan?
3.3
De rechtbank constateert allereerst dat de vrouw in haar verzoekschrift het verzoek expliciet grond op artikel 88 lid 6 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (zie onder de punten 12 en 15 van het verzoekschrift). In het petitum (zoals hierboven weergegeven onder 2.1) onder I zijn elementen van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek opgenomen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de man aangevoerd dat – kort gezegd – gelet op deze elementen van boek 3 de onderhavige zaak bij dagvaarding had moeten worden ingediend en dus moet worden verwezen naar de dagvaardingsprocedure. De rechtbank begrijpt dat de vrouw met haar aanpassing van het verzoek beoogt haar gehele verzoek binnen de verzoekschriftprocedure te houden en het verzoek uitsluitend op grond van artikel 1:88 lid 6 BW aan de rechtbank voor te leggen. Omdat de wijziging van het verzoek van de vrouw derhalve als een vermindering van het verzoek moet worden opgevat, acht de rechtbank deze wijziging, anders dan de man, niet in strijd met de goede procesorde.
Kan vervangende toestemming worden verleend?
3.4
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Partijen zijn op [huwelijksdatum] te [plaats] gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. In oktober 2022 heeft de vrouw een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt. Partijen hebben in gezamenlijk eigendom de echtelijke woning te [adres] . Er zijn huwelijkse schulden en de woning heeft een aanzienlijke overwaarde. De vrouw verblijft met hun 3 kinderen bij de ouders van de vrouw. De man verblijft in de echtelijke woning.
3.5
De rechtbank overweegt als volgt. De vrouw wenst zo spoedig mogelijk de echtelijke woning te verkopen zodat de huwelijkse schulden kunnen worden afgelost en de vrouw een woning voor haar en de kinderen kan gaan huren. De rechtbank constateert dat een op grond van artikel 1:88 lid 6 BW gegeven toestemming de man géén partij maakt bij een verkoopopdracht en -overeenkomst. Omdat de echtelijke woning gezamenlijk eigendom is van partijen, dient de man bij de verkoop als eigenaar te worden betrokken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vrouw onvoldoende belang heeft bij haar verzoek omdat zij bij toewijzing van het verzoek noch immer niet (eenzijdig) tot verkoop van de woning kan overgaan. Het verzoek dient te worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Noort, rechter, en, in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2023 in tegenwoordigheid van De Pooter, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.