ECLI:NL:RBZWB:2023:2085

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
C/02/407243 / FA RK 23/1151
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. Deze zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1995, die lijdt aan een psychische stoornis. Het verzoekschrift is op 8 maart 2023 ingediend, vergezeld van diverse medische documenten, waaronder een medische verklaring en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling was de betrokkene telefonisch aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. F.J. Koningsveld, terwijl de officier van justitie niet aanwezig was.

De betrokkene heeft het verzoek afgewezen en aangegeven dat hij zich niet herkent in de diagnose en dat hij geen medicatie wil innemen. De verpleegkundig specialist heeft echter verklaard dat de betrokkene een manische episode doormaakt en dat er sprake is van ernstig nadeel voor zowel de betrokkene als zijn omgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder bipolaire-stemmingsstoornissen, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevraagde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 24 september 2023. De rechtbank heeft de verzoeken om aanvullende vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Struijs, rechter, en is op 29 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/407243 / FA RK 23/1151
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 24 maart 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. F.J. Koningsveld te Breda.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 maart 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 3 maart 2023;
  • de medische verklaring van 1 maart 2023;
  • een zorgplan van 10 februari 2023;
  • een zorgkaart van 1 maart 2023 (niet ingevuld);
  • een afschrift waaruit blijkt dat betrokkene niet bekend is in het kader van de Wvggz en de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz);
  • een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 maart 2023, in het kantoor van [zorginstelling] aan de [adres] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • betrokkene (telefonisch), bijgestaan door mr. Koningsveld die wel fysiek bij de mondelinge behandeling aanwezig was;
  • dhr. [verpleegkundig specialist] ggz;
  • mw. [verpleegkundige] .
1.4
De officier van justitie is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en is dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1
Namens en door betrokkene is afwijzing van het verzoek bepleit. Daartoe is, samengevat, aangevoerd dat betrokkene zich niet herkent in de gestelde diagnose. Hij wordt enkel tegengewerkt door de ggz en de politie. Hoe meer mensen zich met hem bemoeien, hoe meer onrust hij ervaart. Hij wil met rust gelaten worden. Er is ook geen sprake van ernstig nadeel. Betrokkene wil geen medicatie innemen. Eind 2022 is hij gestopt met het innemen van zijn medicatie en sindsdien gaat het naar eigen zeggen veel beter met hem. Hij heeft meer energie en levenslust. Ook is hij inmiddels bezig met het opruimen van zijn kamer. Indien de rechtbank toch een zorgmachtiging zal verlenen, dan verzoekt betrokkene om die machtiging te beperken in duur.
3.2
De verpleegkundig specialist heeft, samengevat, aangegeven dat betrokkene eind 2022 is gestopt met het innemen van zijn medicatie, met als gevolg dat hij psychisch is gedecompenseerd en hij nu een manische episode doormaakt. Onder invloed hiervan is hij achterdochtig en veroorzaakt hij veel overlast voor zijn omgeving. Daarnaast is zijn kamer vervuild en kampt hij met schulden. Gelet hierop is er naar de mening van de verpleegkundig specialist sprake van ernstig nadeel bij betrokkene en bij anderen. Indien de zorgmachtiging wordt verleend, dan zal betrokkene worden opgenomen op de HIC-afdeling. Met het aanbieden van structuur en het toedienen van medicatie zal worden ingezet op het stabiliseren van betrokkene. De verpleegkundig specialist kan niet inschatten hoeveel tijd hiervoor nodig zal zijn. Zodra de behandeling ambulant kan worden voortgezet, dan zal daarop worden ingezet.

4.De beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen, neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Daarnaast zijn er andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Hoewel betrokkene aangeeft dat er niets met hem aan de hand is, ziet de rechtbank op dit moment geen aanleiding om te twijfelen aan het medisch oordeel van de onafhankelijke psychiater die betrokkene ten behoeve van het opstellen van de medische verklaring in deze zaak feitelijk heeft onderzocht en het medisch oordeel van de betrokken behandelaren op dit punt.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in maatschappelijke teloorgang, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De rechtbank overweegt in dat verband dat betrokkene momenteel een manische episode doormaakt en dat hij onder invloed daarvan kampt met achterdocht, agressief en dreigend gedrag vertoont en dat hij veel overlast veroorzaakt. Dat hij veel overlast veroorzaakt blijkt uit de verklaringen van de behandelaren en het bij het verzoekschrift overgelegde afschrift van de politiemutaties. Daarnaast is volgens de behandelaren zijn kamer ernstig vervuild en kampt hij als gevolg van zijn manisch gedrag met schulden. De rechtbank volgt betrokkene dan ook niet in zijn stelling dat er geen sprake zou zijn van ernstig nadeel.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank overweegt in dat verband dat betrokkene ter zitting aangeeft dat hij eind 2022 is gestopt met het innemen van zijn medicatie en dat hij geen bemoeienis wil vanuit de ggz. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles ter behandeling van een psychische stoornis;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op het opnemen van de overige vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging afwijzen, omdat daartoe naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de wettelijke vereisten voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, tot en met 24 september 2023. Omdat betrokkene op de HIC-afdeling dient te worden gestabiliseerd en opnieuw ingesteld op medicatie kan op dit moment nog niet worden ingeschat hoe lang de opname zal duren. Anders dan subsidiair namens betrokkene is bepleit, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om een zorgmachtiging te verlenen voor een kortere duur dan is verzocht. Indien betrokkene op een eerder moment kan worden ontslagen uit de accommodatie en de behandeling op ambulante basis kan worden voortgezet, dan verwacht de rechtbank van de behandelaren dat zij daarop zullen inzetten. De verpleegkundig specialist heeft dit tijdens de mondelinge behandeling ook toegezegd.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 september 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2023 door mr. Struijs, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 29 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.