ECLI:NL:RBZWB:2023:2086

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
C/02/407327 / FA RK 23/1188
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1941. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt, haar kleindochter en een verpleegkundige aanwezig waren.

De cliënt heeft verzet aangetekend tegen de opname, stellende dat zij goed voor zichzelf kan zorgen. Echter, de kleindochter heeft verklaard dat de woning van de cliënt ernstig vervuild was en dat zij geen hulp accepteerde van zorgverleners. De verpleegkundige heeft bevestigd dat de cliënt niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat zij 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht nodig heeft, wat in de thuissituatie niet kan worden geboden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, mogelijk dementie, en dat deze aandoening leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, en de cliënt heeft zich verzet tegen de opname. De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 24 september 2023. De beschikking is mondeling gegeven en op 28 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/407327 / FA RK 23/1188
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 24 maart 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1941 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie van [zorginstelling] , [adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. M. Janse te Halsteren.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 maart 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de aanvraag van 28 februari 2023;
  • de medische verklaring van 27 februari 2023;
  • het op 3 maart 2023 ontvangen e-mailbericht van de onafhankelijke arts die de medische verklaring heeft opgesteld;
  • het zorgplan van 25 januari 2023;
  • het indicatiebesluit van 22 juni 2022;
  • een afschrift van de beschikking van deze rechtbank van 30 januari 2023, waarbij een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor cliënt is verleend.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 maart 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door mr. Janse;
  • [kleindochter cliënt] ;
  • [verpleegkundige] .

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1
Namens en door betrokkene is, samengevat, afwijzing van het verzoek bepleit. Cliënt stelt dat zij goed voor zichzelf kan zorgen. Zij betwist dan ook dat er sprake is van ernstig nadeel. Zij wil graag terugkeren naar huis.
3.2
De kleindochter van cliënt heeft, samengevat, aangegeven dat de woning van cliënt ernstig vervuild was en dat cliënt bijna geen kleren meer had. Er was zorg vanuit ‘Tafeltje Dekje’ en schoonmaakhulp ingezet, maar cliënt liet hen niet binnen. De kleindochter stelt dat zij en haar moeder de enigen zijn van wie cliënt hulp accepteert, maar zij kunnen de zorg voor cliënt niet meer aan.
3.3
De verpleegkundige heeft, samengevat, aangegeven dat in de afgelopen periode is gebleken dat cliënt niet goed voor zichzelf kan zorgen. Zelfs als de verpleegkundige alles wat cliënt nodig heeft om zichzelf te verzorgen voor haar klaarlegt, dan verzorgt zij zichzelf niet en dan legt zij alle spullen weer terug in de kast. Volgens de verpleegkundige heeft cliënt 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht nodig. Die zorg kan in de thuissituatie niet geboden worden. Daarbij komt dat cliënt de zorg in de thuissituatie niet toelaat. Hoewel cliënt momenteel enigszins lijkt te wennen in de accommodatie, toont zij nog dagelijks verzet en geeft zij aan dat zij wil terugkeren naar huis. Vanwege de structuur en het dagprogramma dat in de accommodatie aan cliënt geboden wordt, is het dag-nachtritme hersteld en is er op dit moment geen sprake meer van (nachtelijk) dwaalgedrag.

4.De beoordeling

4.1
Bij beschikking van 30 januari 2023 is een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor cliënt verleend. Op basis daarvan is cliënt opgenomen en verblijft zij momenteel in bovengenoemde accommodatie.
4.2
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, mogelijk van het vasculair type.
4.3
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank overweegt in dat verband dat cliënt onder invloed van bovengenoemde stoornis kampt met geheugenproblemen, desoriëntatie en oordeels- en kritiekstoornissen. In de thuissituatie was er sprake van zelfverwaarlozing en vervuiling van de woning. Cliënt vergat daarnaast om te eten, zij is incontinent en zij neemt geen initiatief om schone kleren aan te trekken. Zij is bovendien vaak onrustig en soms agressief. Op de afdeling wordt gezien dat zij 24-uurs zorg, toezicht en begeleiding nodig heeft bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen. De dochter en de kleindochter van cliënt zijn ten slotte overbelast geraakt. Zij kunnen de zorg voor cliënt niet meer aan.
4.4
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De 24-uurs zorg, toezicht en begeleiding die cliënt nodig heeft kan in de thuissituatie niet geboden worden. Bovendien weigert cliënt de noodzakelijk geachte zorg.
4.5
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.6
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Gebleken is dat cliënt verbaal en fysiek verzet vertoont en dat zij in de afgelopen periode is weggelopen. Daarnaast heeft zij tijdens de mondelinge behandeling duidelijk aangegeven dat zij niet in de accommodatie wil verblijven en dat zij wil terugkeren naar huis.
4.7
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de wettelijke vereisten voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. Met het oog op het verwachte progressieve ziektebeeld van cliënt, zal de machtiging worden verleend voor de verzochte (maximale) duur van zes maanden, tot en met 24 september 2023.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1941 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 24 september 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2023 door mr. Struijs, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 28 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.