Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1941. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt, haar kleindochter en een verpleegkundige aanwezig waren.
De cliënt heeft verzet aangetekend tegen de opname, stellende dat zij goed voor zichzelf kan zorgen. Echter, de kleindochter heeft verklaard dat de woning van de cliënt ernstig vervuild was en dat zij geen hulp accepteerde van zorgverleners. De verpleegkundige heeft bevestigd dat de cliënt niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat zij 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht nodig heeft, wat in de thuissituatie niet kan worden geboden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, mogelijk dementie, en dat deze aandoening leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, en de cliënt heeft zich verzet tegen de opname. De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 24 september 2023. De beschikking is mondeling gegeven en op 28 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.