ECLI:NL:RBZWB:2023:2087

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
C/02/407423 / FA RK 23/1235
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 maart 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een opvolgende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1936. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van vijf jaren, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden in de accommodatie waar de cliënt verblijft, waarbij de cliënt, haar zoon en een maatschappelijk werker aanwezig waren.

De cliënt heeft zich verzet tegen de opname en het verblijf, stellende dat zij in staat is voor zichzelf te zorgen en terug naar huis wil. Haar zoon steunt het verzoek van het CIZ, maar vraagt zich af of er dwang kan worden toegepast om de cliënt te verzorgen. De behandelaar heeft aangegeven dat de cliënt 24-uur zorg, toezicht en begeleiding nodig heeft, wat in de thuissituatie niet mogelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk Alzheimer, en dat zij niet meer voor zichzelf kan zorgen. De rechtbank concludeert dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en verleent daarom de gevraagde machtiging voor de maximale duur van vijf jaren, tot en met 24 maart 2028.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Struijs, rechter, en is op 28 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/407423 / FA RK 23/1235
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 24 maart 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van vijf jaren als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1936 te [geboorteplaats],
wonende [woonadres],
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats], [adres],
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. E.J.L. Mulderink te Breda.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 maart 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de aanvraag van 10 februari 2023;
  • de medische verklaring van 2 februari 2023;
  • het zorgplan van 15 februari 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 maart 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door mr. Mulderink;
  • [zoon van cliënt], de zoon van cliënt;
  • [maatschappelijk werker], maatschappelijk werker.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank om een opvolgende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van vijf jaren.

3.De standpunten

3.1
Namens en door cliënt is afwijzing van het verzoek bepleit. Daartoe is, samengevat, aangevoerd dat cliënt van mening is dat er niets met haar aan de hand is en dat zij voor zichzelf kan zorgen. Zij wil terugkeren naar huis en met rust gelaten worden. Subsidiair betwijfelt de advocaat of er bij cliënt sprake is van voldoende concreet verzet tegen de opname en het verblijf in de accommodatie.
3.2
De zoon van cliënt stemt in met het verzoek. Hij heeft daarbij, samengevat, aangegeven dat cliënt in de afgelopen zes maanden met een rechterlijke machtiging is opgenomen in de accommodatie, maar dat zij in die periode niet heeft gedoucht omdat zij dat niet wil. De zoon van cliënt vraagt zich af of er op basis van de rechterlijke machtiging (meer) dwang toegepast mag worden om cliënt te douchen en te verzorgen.
3.3
De behandelaar heeft, samengevat, aangegeven dat cliënt 24-uur zorg, toezicht en begeleiding nodig heeft bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Die zorg kan in de thuissituatie niet geboden worden. Volgens de behandelaar toont cliënt nog steeds dagelijks verzet tegen haar opname en verblijf in de accommodatie. Zij staat dagelijks met haar jas in de hand klaar om te vertrekken naar huis. De behandelaar heeft daarnaast aangegeven dat steeds met tactiek en geduld wordt geprobeerd om cliënt te bewegen om toe te staan dat zij wordt gedoucht en dat zij zich laat verzorgen. Het is niet het beleid om cliënt te douchen en te verzorgen als zij dat echt niet wil, tenzij daardoor ernstig nadeel dreigt te ontstaan in de vorm van zelfverwaarlozing/vervuiling, hetgeen zorgvuldig wordt gemonitord.

4.De beoordeling

4.1
Bij beschikking van 16 september 2022 is een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt verleend tot en met 16 maart 2023. Op basis daarvan is cliënt opgenomen en verblijft zij momenteel in bovengenoemde accommodatie.
4.2
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, vermoedelijk van het type Alzheimer. Hoewel cliënt aangeeft dat er niets met haar aan de hand is, ziet de rechtbank op dit moment geen aanleiding om te twijfelen aan het medisch oordeel van de onafhankelijke arts die cliënt ten behoeve van het opstellen van de medische verklaring in deze zaak feitelijk heeft onderzocht en het medisch oordeel van de betrokken behandelaren op dit punt.
4.3
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit maatschappelijke teloorgang, ernstige verwaarlozing, ernstig lichamelijk letsel en de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De rechtbank overweegt in dat verband dat cliënt onder invloed van bovengenoemde stoornis kampt met forse geheugenstoornissen, desoriëntatie, achterdocht en soms agitatie. Naar het oordeel van de rechtbank is ook gebleken dat cliënt niet meer voor zichzelf kan zorgen en dat zij 24-uur zorg, begeleiding en toezicht nodig heeft. Ook is er sprake van nachtelijk dwalen.
4.4
Aangezien cliënt 24-uur zorg, toezicht en begeleiding nodig heeft en die zorg in de thuissituatie niet geboden kan worden, zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De opname en het verblijf van cliënt in de accommodatie zijn dan ook noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf in de accommodatie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft cliënt meermalen duidelijk aangegeven dat zij wil terugkeren naar huis. Daarnaast heeft zij op de afdeling permanent haar jas bij zich om naar huis te gaan en heeft zij eenmaal met bezoekers de afdeling weten te verlaten, waarna zij naar huis is gelopen.
4.6
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de wettelijke vereisten voor verlening van een opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van de opname en het verblijf als bedoeld in de Wzd. Met het oog op het progressieve ziektebeeld van cliënt, zal de machtiging worden verleend voor de verzochte (maximale) duur van vijf jaren, tot en met 24 maart 2028.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van de opname en het verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1936 te [geboorteplaats];
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 24 maart 2028.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2023 door mr. Struijs, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 28 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.