ECLI:NL:RBZWB:2023:2088

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
C/02/407514 / FA RK 23/1285
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1995. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, aansluitend op een eerdere zorgmachtiging, om verplichte zorg te verlenen aan de betrokkene. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. W.A.M. Maatman-Abarbanel, aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder bipolaire-stemmingsstoornissen en neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, zoals maatschappelijke teloorgang en lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelt dat er op dit moment onvoldoende mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, ondanks dat de betrokkene instemt met de verzochte zorgmachtiging. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en het zorgplan.

De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk geacht om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend tot en met 24 maart 2024, met de mogelijkheid tot opname in een accommodatie indien ambulante zorg ontoereikend blijkt. De rechtbank heeft het verzoek voor de overige verzochte vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is op 29 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/407514 / FA RK 23/1285
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 24 maart 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 op [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. W.A.M. Maatman-Abarbanel te Buren (GLD).

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 maart 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 14 maart 2023;
  • de medische verklaring van 3 maart 2023;
  • een zorgplan van 14 februari 2023;
  • een zorgkaart van 3 maart 2023;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) en de Wvggz;
  • een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 maart 2023, in het kantoor van [zorginstelling] aan de [adres] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. Maatman-Abarbanel;
  • mw. [naam] , verpleegkundige.
1.4
De officier van justitie is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en is dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om een zorgmachtiging aansluitend op een eerdere zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1
Namens en door betrokkene is, samengevat, aangegeven dat het momenteel goed gaat met betrokkene, maar dat haar herstel nog meer tijd nodig heeft. Betrokkene heeft daarnaast weliswaar moeite met het krijgen van depotmedicatie, maar zij verzet zich daartegen niet. Omdat betrokkene instemt met de verzochte zorgmachtiging, refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de beslissing op het verzoek. Betrokkene heeft desgevraagd verklaard dat zij ongeveer drie maanden geleden vanuit de opnamesituatie weer bij haar vader is gaan wonen.
3.2
De verpleegkundige heeft, samengevat, aangegeven dat betrokkene haar best doet om op afspraken te komen, maar dat zij daaraan moet worden herinnerd. Daarnaast krijgt zij momenteel depotmedicatie, omdat zij regelmatig vergat om haar orale medicatie in te nemen. Op dit moment gaat het goed met betrokkene. Die situatie zal in de komende periode verder verstevigd moeten worden. De zorgmachtiging is dan ook nodig als stok achter de deur, om ervoor te zorgen dat het goed blijft gaan met betrokkene. Hoewel de verpleegkundige niet verwacht dat opname van betrokkene in een accommodatie nodig zal zijn, vindt zij die zorgvorm wel noodzakelijk omdat het van belang is dat er snel kan worden ingegrepen als betrokkene onverhoopt psychisch decompenseert en de ambulante vormen van zorg niet langer toereikend zijn voor het voorkomen dan wel het wegnemen van ernstig nadeel bij betrokkene en bij anderen.

4.De beoordeling

4.1
Bij beschikking van deze rechtbank van 14 oktober 2022 is er een zorgmachtiging voor betrokkene verleend, tot en met 14 april 2023.
4.2
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen en neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen).
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in maatschappelijke teloorgang, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade en ernstige financiële schade. De rechtbank overweegt in dat verband dat betrokkene, wanneer zij psychisch decompenseert en een manische episode doormaakt, zich onttrekt aan haar behandeling, overlast veroorzaakt in haar woonomgeving en agressief gedrag kan vertonen, ook richting haar behandelaars. Daarnaast heeft zij in die situaties in het verleden overmatig veel geld uitgegeven en grenzeloos gedrag vertoond. Als gevolg van haar gedrag is betrokkene in het verleden haar woning kwijtgeraakt en is er sociale schade ontstaan.
4.4
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.5
Hoewel betrokkene heeft aangegeven dat zij instemt met de verzochte zorgmachtiging en met de noodzakelijk geachte zorg, zijn er naar het oordeel van de rechtbank op dit moment nog onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Op dit moment gaat het goed met betrokkene. Maar het is van belang dat het ook goed blijft gaan. Van belang is daarom dat de huidige situatie verder wordt versterkt en blijkt dat deze ook voor langere duur stabiel blijft en dat de behandelaren, indien betrokkene onverhoopt psychisch decompenseert, snel kunnen handelen. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie,
met dien verstande dat opname in een accommodatie en de bij opname behorende vormen van verplichte zorg beperken van de bewegingsvrijheid en insluiting enkel worden toegepast indien de ambulante vormen van verplichte zorg ontoereikend zijn voor het wegnemen dan wel het voorkomen van ernstig nadeel bij betrokkene en bij anderen.
De rechtbank zal het verzoek, voor zover dat ziet op het opnemen van de overige verzochte vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging, afwijzen, omdat daartoe naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de wettelijke criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank zal het verzoek, dat niet is weersproken, daarom toewijzen en een zorgmachtiging verlenen voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, tot en met 24 maart 2024.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 maart 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2023 door mr. Struijs, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 29 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.