ECLI:NL:RBZWB:2023:2123

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
393848 FA RK 22-258
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Kraats
  • A. van Leuven
  • J. van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging geslacht en voornaamswijziging van een non-binair persoon in de geboorteakte

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het geslacht en de voornaam van een non-binair persoon, aangeduid als verzoeker. Verzoeker, geboren op 14 september 1993 in Tilburg, heeft de Nederlandse nationaliteit en heeft een verzoek ingediend om zijn geslacht in de geboorteakte te wijzigen naar 'X' en zijn voornaam te wijzigen in '[voornaam]'. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 29 november 2022, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. K. Smienk, en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg aanwezig was.

De rechtbank overweegt dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek, aangezien verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft en het verzoek betrekking heeft op een akte die binnen het rechtsgebied van de rechtbank is ingeschreven. De rechtbank constateert dat er op dit moment geen wettelijke regeling bestaat die non-binaire personen de mogelijkheid biedt om zich als genderneutraal te registreren. Desondanks is er een maatschappelijke en juridische trend naar erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit. De rechtbank wijst erop dat het individuele belang van verzoeker bij een correcte registratie in de geboorteakte zwaarder weegt dan het algemene belang bij het afwachten van wetgeving.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker voldoende heeft onderbouwd dat hij de duurzame overtuiging heeft een genderneutrale persoon te zijn. De overgelegde deskundigenverklaring bevestigt deze identificatie. Daarom heeft de rechtbank besloten het primaire verzoek tot wijziging van het geslacht in 'X' toe te wijzen. Tevens is het verzoek tot voornaamswijziging in '[voornaam]' toegewezen, omdat verzoeker deze naam al sinds 2017 gebruikt en zich daarmee identificeert. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de geboorteakte aan te passen en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door mrs. Van de Kraats, Van Leuven en Van Noort, en in tegenwoordigheid van mr. De Wit, griffier, in het openbaar uitgesproken door mr. Van Leuven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/393848 FA RK 22-258
beschikking betreffende de registers van de burgerlijke stand
op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen verzoeker,
advocaat mr. K. Smienk.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 19 januari 2022 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de akte met [nummer] van het jaar 1993 van het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg;
- de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag van
28 februari 2022;
- de brieven van mr. Smienk van 31 maart 2022 (houdende een gewijzigd verzoek),
25 april 2022, 30 april 2022 en 30 januari 2023, waarvan de twee laatstgenoemde brieven met bijlage;
- de e-mail van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg van
5 april 2022 met als bijlagen twee brieven van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg van 28 maart 2022.
1.2. Als belanghebbende in deze zaak is aangemerkt: de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg.
1.3. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 29 november 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen verzoeker, bijgestaan door diens advocaat, en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg. Na afloop van de mondelinge behandeling is, op verzoek van de rechtbank, door verzoeker nog overgelegd een ‘deskundigen verklaring transgender’ van [psychotherapeut] , volgens de advocaat ingediend op 28 december 2022. Omdat het stuk bij de rechtbank niet kon worden getraceerd is het op 30 januari 2023 (opnieuw) ingediend.

2.De feiten

2.1.
In voormelde geboorteakte is opgenomen dat op 14 september 1993 in de gemeente Tilburg is geboren [verzoeker] , van het vrouwelijke geslacht.
2.2.
Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek

Verzoeker verzoekt nu, samengevat:
primair:
- de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg te gelasten om aan de geboorteakte van verzoeker een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht, in die zin dat het geslacht ‘X’ zal zijn;

subsidiair:

- de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg te gelasten om aan de geboorteakte van verzoeker een latere vermelding toe te voegen van verbetering van het geslacht, in die zin dat het geslacht ‘waarvan het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld’ zal zijn;

primair en subsidiair:

- te bepalen dat de voornaam van verzoeker wordt gewijzigd in ‘ [voornaam] ’ en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg te gelasten om deze wijziging in de geboorteakte van verzoeker toe te voegen.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank komt de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rechtsmacht toe om kennis te nemen van het verzoek tot wijziging van het geslacht van verzoeker en het verzoek tot wijziging van de voornaam van verzoeker, nu deze verzoeken voldoende met de Nederlandse rechtssfeer zijn verbonden. Verzoeker verzoekt immers diens Nederlandse geboorteakte aan te passen en verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit.
4.2.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant is ten aanzien van het verzoek tot wijziging van het geslacht van verzoeker relatief bevoegd, nu dit verzoek ziet op wijziging van een akte welke is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand binnen haar rechtsgebied.
4.3.
Aangezien de artikelen 262 tot en met 268 Rv geen relatief bevoegde rechter ten aanzien van het verzoek tot voornaamswijziging aanwijzen, is eigenlijk de rechtbank Den Haag ingevolge artikel 269 Rv bevoegd om van dit verzoek kennis te nemen. Nu verzoeker en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg desgevraagd hebben aangegeven geen verwijzing van dit verzoek naar de rechtbank Den Haag te wensen, zal de rechtbank Zeeland-West-Brabant dit verzoek ingevolge het bepaalde in artikel 270 lid 1 Rv behandelen.
4.4.
Op het verzoek tot wijziging van het geslacht van verzoeker en het verzoek tot wijziging van de voornaam van verzoeker is Nederlands recht van toepassing, omdat verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft.
Wijziging geslacht op de geboorteakte
4.5.
Verzoeker legt het volgende ten grondslag aan diens primaire verzoek tot wijziging van diens geslacht in ‘X’. Op verzoek van verzoeker gebruikt de rechtbank de woorden 'die' en 'diens'.
Verzoeker heeft van jongs af aan al het gevoel dat die niet in één van de hokjes ‘man’ of ‘vrouw’ thuishoort. In 2017 heeft die voor het eerst gelezen wat non-binair betekent en heeft die daarbij een gevoel van thuiskomen gehad. Vanaf dat moment heeft die meer geleerd over gender en non-binair zijn en heeft die zichzelf als het ware voor het eerst leren kennen. Sinds die leeft als non-binair persoon is diens zelfvertrouwen, zelfbeeld en mentale gesteldheid zeer positief beïnvloed. Het levert voor verzoeker veel stress op als die zich moet legitimeren met officiële documenten waarop als geslachtsaanduiding ‘vrouw’ staat. De vermelding van ‘X’ als geslacht zou een correcte weerspiegeling zijn van wie die is en wat diens gender is. Het is belangrijk voor verzoeker dat de juridische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met diens sociale en dagelijkse werkelijkheid.
4.6.
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg heeft op de mondelinge behandeling het volgende aangegeven. In maart 2022 heeft de Hoge Raad afgezien van beantwoording van de door de rechtbank Den Haag gestelde prejudiciële vragen over genderneutrale registratie in een geboorteakte, omdat er op korte termijn wetgeving over dit onderwerp werd verwacht. Inmiddels is echter duidelijk dat wetgeving over dit onderwerp nog enige tijd op zich laat wachten, omdat het ingediende wetsvoorstel veel gevolgen heeft voor andere wetten. De ambtenaar van de burgerlijke stand wil de rechtbank meegeven om de Hoge Raad opnieuw prejudiciële vragen te stellen. Mogelijk ziet de Hoge Raad zich nu wel genoodzaakt om duidelijkheid over dit onderwerp te verschaffen. Indien de rechtbank afziet van het stellen van prejudiciële vragen en besluit om nu een beslissing op het verzoek te nemen, dan lijkt het de ambtenaar logisch om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de te verwachten wetgeving waarbij ‘X’ als genderneutrale omschrijving van het geslacht in de geboorteakte mogelijk wordt gemaakt. Zolang de wet geen mogelijkheid biedt om het verzoek van verzoeker tot wijziging van diens geslacht in ‘X’ toe te wijzen, meent de ambtenaar dat een deskundigenverklaring nodig is waaruit blijkt dat bij verzoeker de duurzame overtuiging bestaat een non-binair persoon te zijn.
4.7.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de Hoge Raad opnieuw de eerder door de rechtbank Den Haag gestelde prejudiciële vragen te stellen. De situatie is immers hetzelfde als in maart 2022, nu er nog steeds wetgeving over genderneutrale registratie in een geboorteakte in voorbereiding is. Daarnaast is er sinds maart 2022 in de rechtspraak een lijn te zien waarbij de verzoeken tot het aanduiden van het geslacht van een non-binair persoon in de geboorteakte met ‘X’ zijn toegewezen. Bovendien verdient naar het oordeel van de rechtbank in dit geval het individuele belang van verzoeker – die het verzoek al in januari 2022 heeft ingediend – bij het krijgen van een eindbeslissing voorrang boven het algemene belang bij het afwachten van een antwoord van de Hoge Raad op prejudiciële vragen.
4.8.
De rechtbank overweegt ter zake het primaire verzoek tot wijziging van het geslacht van verzoeker in ‘X’ op diens geboorteakte als volgt.
4.9.
De wet biedt op dit moment (nog) geen mogelijkheid om het verzoek van verzoeker toe te wijzen. Er bestaat (nog) geen wettelijke bepaling die het voor non-binaire personen mogelijk maakt zich als genderneutraal te registreren.
4.10.
Voor transgenders is het wel mogelijk om de geslachtsaanduiding op grond van de artikelen 1:28 tot en met 1:28c van het Burgerlijk Wetboek (BW) te verbeteren, maar daarbij kan alleen worden gekozen voor ‘vrouwelijk’ of ‘mannelijk’ en niet voor een genderneutrale optie. De rechtbank is van oordeel dat, doordat in de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW niet wordt voorzien in de mogelijkheid om te kiezen voor een non-binaire geslachtsaanduiding, daarmee een ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren en personen die de overtuiging hebben buiten de exclusief mannelijke of vrouwelijke geslachtsaanduiding te vallen (non-binair).
4.11.
Het is in beginsel aan de wetgever om voor geslachtsneutrale registratie in de geboorteakte een voorziening te treffen. De politieke wil tot het treffen van een dergelijke voorziening lijkt wel aanwezig, maar het is er nog niet van gekomen vanwege medische en juridische implicaties van een dergelijke regeling, de wenselijkheid de ontwikkelingen in de rechtspraak af te wachten en de complexiteit van een dergelijke regeling in verband met annexe vraagstukken. Dat betekent dat het nog steeds onduidelijk is hoe het wetgevingsproces (verder) zal verlopen en hoe lang het zal duren voordat er een wet op dit gebied in werking treedt. Van verzoeker kan niet worden verwacht dat die wacht op het wetgevingsproces. Vast staat dat er inmiddels (te) lang wordt gewacht op een passende registratie voor non-binaire personen.
4.12.
Er is inmiddels sprake van een maatschappelijke erkenning en (een trend naar) juridische erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit. In de Nederlandse samenleving wordt steeds meer gekozen voor genderneutraliteit.
4.13.
Verder valt in de niet al te verre toekomst wetgeving te verwachten waarbij een genderneutrale omschrijving van het geslacht in de geboorteakte in de vorm van een ‘X’ mogelijk wordt gemaakt en waarbij aansluiting wordt gezocht bij de systematiek van de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW. De rechtbank acht het daarom aangewezen reeds nu op die wetgeving te anticiperen. Hierdoor wordt ook uitvoering gegeven aan de uit artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) voortvloeiende positieve verplichting de geslachtsaanduiding in de geboorteakte aan te passen aan het (neutrale) geslacht waartoe iemand volgens diens vaste overtuiging behoort.
4.14.
Bovendien blijkt uit de jurisprudentie dat meerdere rechtbanken, net zoals laatstelijk het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in haar uitspraak van 15 september 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:8003), het wetgevingsproces niet afwachten en op verzoeken een beslissing nemen die aansluit bij voornoemde tendens in het wetgevingsproces. Inmiddels hebben meerdere rechtbanken en het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraken gewezen waarin de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW naar analogie zijn toegepast en waarbij de verzoeken tot het aanduiden van het geslacht in de geboorteakte met ‘X’ zijn toegewezen.
4.15.
Omdat inmiddels sprake is van een (trend naar) juridische erkenning van een neutraal geslachtelijke identiteit weegt nu – naar het oordeel van de rechtbank – het individuele belang van non-binaire personen bij een correcte registratie in de geboorteakte zwaarder dan het algemene belang bij handhaving van de huidige wettelijke regeling of het afwachten van de ontwikkelingen in de wetgeving.
4.16.
Gelet op voornoemde ontwikkelingen in de maatschappij, de wetgeving en de rechtspraak en het op dit moment in de wet bestaande ongerechtvaardigde onderscheid tussen non-binaire personen en transgenders, is de rechtbank van oordeel dat het primaire verzoek van verzoeker om diens geslacht te wijzigen in ‘X’, met analoge toepassing van de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW, in beginsel voor toewijzing in aanmerking komt.. Aangezien tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat verzoeker geen traject heeft gevolgd of begeleiding heeft verkregen bij het krijgen van de overtuiging een genderneutraal persoon te zijn, heeft de rechtbank verzoeker gevraagd om een deskundigenverklaring, zoals bedoeld in artikel 1:28a BW, te overleggen waaruit kan worden afgeleid dat sprake is van (de wens tot) identificatie als non-binair persoon en dat hier een weloverwogen proces aan ten grondslag ligt. Na de mondelinge behandeling heeft verzoeker een ‘deskundigen verklaring transgender’ van [psychotherapeut] overgelegd. In die verklaring wordt bevestigd dat verzoeker zich identificeert als non-binair persoon en dat verzoeker de wijziging van de vermelding van het geslacht in diens geboorteakte weloverwogen blijft wensen. De rechtbank is van oordeel dat verzoeker met diens eigen (schriftelijke en mondelinge) verklaring en de overgelegde deskundigenverklaring voldoende heeft onderbouwd dat die de duurzame overtuiging heeft een genderneutrale persoon te zijn en dat de vermelding van het vrouwelijke geslacht op diens geboorteakte niet met deze overtuiging in overeenstemming is. Het primaire verzoek wordt daarom toegewezen.
4.17.
Nu het primaire verzoek tot wijziging van het geslacht van verzoeker in ‘X’ wordt toegewezen, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van het subsidiaire verzoek tot wijziging van het geslacht van verzoeker in ‘waarvan het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld’.
Voornaamswijziging
4.18.
Verzoeker verzoekt diens voornaam te wijzigen in ‘ [voornaam] ’ en legt aan dit verzoek het volgende ten grondslag. Verzoeker gebruikt de [voornaam] al sinds 2017. Verzoeker identificeert zich niet specifiek als man of als vrouw en ervaart de [voornaam] als non-binair. Verzoeker identificeert zich met de [voornaam] en ondervindt er hinder van dat deze voornaam niet op diens officiële documenten staat.
4.19.
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging.
4.20.
Op grond van artikel 1:4 lid 4 BW kan de rechter wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger. De gevraagde voornamen mogen volgens artikel 1:4 lid 2 BW niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
4.21.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn voornamen voor een betrokkene een middel om zich binnen zijn of haar familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. In die zin zijn voornamen een middel van persoonlijke en emotionele identificatie en hebben daarmee betrekking op een ieders privéleven en familie- en gezinsleven. Ondanks het gebruik van andere middelen van identificatie van personen spelen voornamen ook een belangrijke rol in het maatschappelijk verkeer met betrekking tot de identiteit van personen. Het rechtsverkeer heeft dan ook belang bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in de registratie van persoonsgegevens in het bevolkingsregister. Voor een wijziging van één of meerdere voornamen dient daarom een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
De rechtbank is van oordeel dat met de aangevoerde gronden, tegenover het publieke belang bij naamsconsistentie, een voldoende zwaarwichtig belang bestaat om te komen tot de verzochte wijziging van de voornaam van verzoeker. Daartoe wordt overwogen dat verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat die sinds 2017 de [voornaam] gebruikt en dat die zich met deze naam, die verzoeker als non-binair ervaart, identificeert.
Voorts wordt voldoende aannemelijk geacht dat verzoeker in het dagelijks leven regelmatig hinder ondervindt van het feit dat diens huidige officiële voornaam afwijkt van de door verzoeker in de praktijk gehanteerde voornaam, waarbij in aanmerking is genomen dat in het huidige maatschappelijke verkeer het moeten kunnen legitimeren een algemener verschijnsel is geworden. Nu voorts naar het oordeel van de rechtbank het verzochte niet in strijd is met de in artikel 1:4 lid 2 BW geformuleerde maatstaven, zal het verzoek tot voornaamswijziging worden toegewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.22.
Voor zover is verzocht om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal de rechtbank dit afwijzen. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan de geboorteakte namelijk pas aanpassen (door een latere vermelding bij de geboorteakte op te maken) wanneer de beslissing onherroepelijk is.

4.De beslissing

De rechtbank
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg om aan de akte, ingeschreven in het onder hem berustende register van geboorten van het jaar 1993 met [nummer] , een latere vermelding toe te voegen van de wijziging van:
- de voornaam van betrokkene in: ‘ [voornaam] ’;
- het geslacht van betrokkene, in die zin dat het geslacht zal zijn: ‘X’;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van de Kraats, Van Leuven en Van Noort, en in tegenwoordigheid van mr. De Wit, griffier, in het openbaar uitgesproken door mr. Van Leuven op
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch