ECLI:NL:RBZWB:2023:2170

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/02/406130 / FA RK 23/596
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 28 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van deze zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1961, die momenteel verblijft in een zorgaccommodatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang.

Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren verschillende zorgprofessionals aanwezig, waaronder verpleegkundigen en herstelcoaches, die de noodzaak van verplichte zorg bevestigden. De betrokkene zelf ontkende ziek te zijn en weigerde aanvullende medicatie, wat de rechtbank echter niet weerhield van het verlenen van de zorgmachtiging. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene niet medicatietrouw is en dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van Dun en is op 9 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406130 / FA RK 23/596
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 28 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J. van 't Hoff te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 februari 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 3 februari 2023;
- de medische verklaring van 1 februari 2023;
- een zorgplan van 9 januari 2023;
- een zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 februari 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1] , verpleegkundige ACT;
- mevrouw [naam 2] , verpleegkundige ACT;
- mevrouw [naam 3] , herstelcoach;
- mevrouw [naam 4] , herstelcoach;
- de heer [naam 5] , psychiater via een telefonische verbinding zonder beeld.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt desgevraagd op dat hij niet ziek is. Hij heeft enkel Seresta nodig. Die medicatie neemt hij ook en die wil hij ook blijven nemen. Andere medicatie niet en hij wil ook geen spuiten. Op de vraag wat hij van een machtiging verplichte zorg vindt, reageert betrokkene in eerste instantie niet afwijzend, maar later zegt hij wel dat hij geen opname wil. Ten slotte maakt betrokkene nog enkele opmerkingen over een schip met miljoenen, zelfs miljarden.
3.2
De tijdens de mondelinge behandeling aanwezige verpleegkundigen geven aan dat het bepaald niet alleen gaat om Seresta, maar ook om de toediening van antipsychotica die betrokkene nodig heeft. Geconstateerd wordt dat betrokkene orale medicatie niet consistent inneemt. De aanwezige herstelcoaches bevestigen dit.
3.3
Op vragen van de advocaat over de noodzakelijke medicatie wordt de behandelend psychiater ingebeld, die toelicht dat betrokkene door de afbouw van medicatie en het niet consistent innemen van orale medicatie is gedecompenseerd. De bedoeling is nu om betrok-kene door middel van een opname te stabiliseren en hem opnieuw op de voor hem nood-zakelijke medicatie in te stellen. Desgevraagd geeft de psychiater aan dat een opname minstens een aantal weken zal vergen.
3.4
De advocaat merkt op dat het standpunt van zijn cliënt duidelijk is: cliënt vindt dat hij niet ziek is, wil geen medicatie, geen spuiten en geen opname. Gelet op dat standpunt en mede in aanmerking nemend dat er geen, althans onvoldoende ernstig nadeel is, pleit de advocaat voor afwijzing van het verzoek.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is genoegzaam gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de medische verklaring benoemd als schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, alsoook middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De enkele, niet nader gemotiveerde ontkenning van betrokkene dat hij een stoornis heeft, geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de in de medische verklaring gestelde diagnose.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is naar het oordeel van de rechtbank voorts genoegzaam gebleken dat het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade en maatschappelijke teloorgang.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Aangezien genoegzaam gebleken is dat betrokkene de door zijn behandelaar noodzakelijk geachte medicatie weigert c.q. niet/onvoldoende medicatietrouw is, medicatie zijn er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg, die zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gebleken is daarbij dat om het ernstig nadeel af te wenden op de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk is:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten,waaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven onderhouden met zijn ambulant behandel-team (ART). De frequentie van dat contact zal door het ambulant behandelteam op geleide van het toestandsbeeld van betrokkene worden bepaald;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is voorts dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.6
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief, terwijl er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben. Uit de stukken blijkt voorts dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 augustus 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 9 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.