ECLI:NL:RBZWB:2023:2171

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/02/406227 / FA RK 23/639
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verplichte zorg na voortzetting van crisismaatregel

Op 28 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. Deze beschikking volgde op een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene, geboren in 1966, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in dit geval benoemd als bipolaire-stemmingsstoornis, en dat haar gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op verwaarlozing en gevaar voor de veiligheid van anderen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2023 waren de betrokkene, haar advocaat mr. J. van Rooijen, en twee psychiaters aanwezig. De betrokkene gaf aan dat zij niet akkoord gaat met de voorgestelde medicatie en dat zij bereid is om vrijwillig mee te werken aan behandeling. De psychiaters waren echter van mening dat verplichte zorg noodzakelijk was, gezien de eerdere ervaringen met de betrokkene en haar weigering om medicatie te gebruiken.

De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot het treffen van maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van Dun en is op 9 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406227 / FA RK 23/639
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 28 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J. van Rooijen.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 februari 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 februari 2023;
- de medische verklaring van 8 februari 2023;
- een zorgplan van 6 februari 2023;
- een zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties;
- de door deze rechtbank mondeling op 30 januari 2023 gegeven beschikking, schriftelijk bevestigd op 9 februari 2023 en hersteld bij beschikking van 14 februari 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 februari 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. J. van Rooijen, waarnemend advocaat;
- mevrouw [naam 1] , ambulant psychiater FACT;
- mevrouw [naam 2] , Ggz-psychiater.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder te verstaan dat zij contact houdt met haar ambulant behandelteam (Fact);
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene erkent desgevraagd dat zij ziek is, maar merkt wel op dat zij volgens haar ADHD, daarnaast autistische neigingen en hypersensitiviteit heeft, maar dat er van bipolaire-stemmingsstoornis géén sprake is. Betrokkene geeft vervolgens aan dat zij het niet eens is met de medicatie die zij krijgt omdat zij daarvan bijwerkingen ondervindt. Een machtiging verplichte zorg is volgens haar niet nodig, omdat zij bereid is vrijwillig mee te werken aan behandeling. Een machtiging verplichte zorg, zo geeft zij nog aan, zou als het zwaard van Damocles boven haar hoofd hangen; zij wil de vrijheid om voor haar moeder en andere zaken thuis te (kunnen) zorgen.
3.2
De ambulant psychiater FACT schetst dat er tot medio december 2022een machtiging verplichte zorg gold en dat op basis daarvan goed met betrokkene viel samen te werken. Gedacht werd dat dit zo zonder machtiging verplichte zorg zou kunnen blijven. Echter in januari 2023 bleek dat betrokkene eigener beweging haar medicatie had gestaakt en de-compenseerde met een crisismaatregel en voortzetting daarvan tot gevolg. Het is van belang dat betrokkene de medicatie die zij tot medio december 2022 gebruikte nu ook daadwerkelijk gaat/blijft gebruiken.
3.3
De GGz psychiater sluit zich aan bij de visie van haar collega en vult daarbij aan dat naar haar oordeel opname, met name ook om betrokkene weer goed op medicatie in te stellen, vooralsnog noodzakelijk is. Daarna blijft medicatie en periodiek FACT contact van belang. Het beeld is op dit moment zodanig dat betrokkene naar het oordeel van de psychiater nog niet met ontslag kan. Op de vraag of de psychiater vertrouwen heeft in vrijwillige behandeling antwoordt zij negatief; met name heeft zij er geen enkel vertrouwen in dat betrokkene de noodzakelijke medicatie blijft gebruiken.
3.4
De ambulant psychiater FACT bevestigt de visie van de GGz psychiater.
3.5
De advocaat van betrokkene geeft aan dat zijn cliënte heel duidelijk is in haar standpunt. Zij wil vrijwillig meewerken aan een behandeling en geen machtiging verplichte zorg. Op grond daarvan bepleit de advocaat dan ook afwijzing van het verzoek.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is genoegzaam gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de medische verklaring benoemd als bipolaire-stemmings-stoornissen. De stelling van betrokkene dat zij geen bipolaire stoornis maar - hoofdzakelijk - ADHD heeft, geeft de rechtbank geen reden te twijfelen aan de in de medische verklaring gestelde diagnose.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is naar het oordeel van de rechtbank voorts genoegzaam gebleken dat het gedrag van betrokkene als gevolg van haar stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat betrokkene bij de mondelinge behandeling zelf aangaf het niet eens te zijn met haar medicatie en de artsen aangaven er onvoldoende vertyrouwen in te hebben dat betrokkene de voor haar noodzakelijke medicatie vrijwillig zal blijven gebruiken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg, die zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur, zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gebleken is daarbij dat om het ernstig nadeel af te wenden de volgende verplichte zorg noodzakelijk is:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven onderhouden met haar ambulant behandelteam (FACT). De frequentie van dat contact zal door het ambulant behandelteam op geleide van het toestandsbeeld van betrokkene worden bepaald;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is voorts dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.6
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief, terwijl er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben.
Uit de stukken blijkt voorts dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 augustus 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 9 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.