ECLI:NL:RBZWB:2023:2172

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/02/406248 / FA RK 23/649
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 28 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, geboren in 1962. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat zijn gedrag als gevolg van deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang.

Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, zijn advocaat, een psychiater en een casemanager aanwezig. De betrokkene gaf aan dat hij begrijpt dat hij medicatie en begeleiding nodig heeft en heeft geen bezwaar tegen de machtiging voor medicatie en begeleiding. De psychiater en casemanager bevestigden de noodzaak van verplichte zorg, vooral gezien de recente terugval van de betrokkene. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank wees echter andere verzochte maatregelen af, zoals het beperken van de bewegingsvrijheid en het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gevaarlijke voorwerpen, omdat deze op dat moment niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun en schriftelijk uitgewerkt op 9 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406248 / FA RK 23/649
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 28 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.C.A. Hollants te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 februari 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 9 februari 2023;
- de medische verklaring van 8 februari 2023;
- een zorgplan van 1 februari 2023;
- een zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 februari 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , psychiater;
- mevrouw [naam 2] , casemanager.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat bij begrijpt dat hij medicatie en begeleiding nodig heeft. Soms gaat dat niet goed en dan gaat het ook niet goed met hem. Hij heeft daarom geen bezwaar tegen de machtiging verplichte zorg voor wat betreft medicatie en begeleiding.
3.2
De behandelend psychiater geeft aan dat er recent een terugval is geweest, maar vervolgens is betrokkene vrij spoedig weer opgeknapt. Het is van belang dat hij medicatie blijft gebruiken, maar dat lukt niet altijd even goed. Daarnaast is het van belang dat hij de dagelijkse zorg en begeleiding blijft accepteren. Ook dat lukt niet als er psychotische ontregeling is of dreigt. Om die redenen wordt een machtiging verplichte zorg gevraagd. De overige in het onderhavige verzoek gevraagde maatregelen zijn op dit moment niet aan de orde. De psychiater geeft nog wel aan dat het rookgedrag van betrokkene in geval van psychotische ontregeling gevaarlijk kan zijn. Om die reden is tevens gevraagd onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen van de machtiging verplichte zorg deel te laten uitmaken.
3.3
De casemanager sluit zich aan bij de visie van de behandelend psychiater. Aanvullend merkt zij op dat er de laatste dagen verbetering wordt gezien in het rookgedrag van betrok-kene, wat mogelijk ook verband houdt met de mooiere weersomstandigheden. Het gevaar van het rookgedrag van betrokkene ziet dan ook in hoofdzaak op het roken op zijn kamer, waarvoor echter interne veiligheidsregels gelden.
3.4
De advocaat van betrokkene merkt op dat zij uit het vooroverleg met haar cliënt heeft begrepen dat hij geen bezwaar heeft tegen een machtiging verplichte zorg, die ziet op continuïteit van medicatie en dagelijkse begeleiding.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is genoegzaam gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de medische verklaring benoemd als schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, alsook middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De stoornis is op zich door of namens betrokkene ook niet betwist.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is naar het oordeel van de rechtbank voorts genoegzaam gebleken dat het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Het ernstig nadeel is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat gebleken is dat, met name wanneer er sprake is van (dreigende) psychotische ontregeling van betrokkene, door hem de dagelijkse zorg, de noodzakelijke medicatie en begeleiding niet altijd consequent wordt geaccepteerd. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg, die zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gebleken is daarbij dat om het ernstig nadeel af te wenden de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn :
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven onderhouden met zijn ambulant behandelteam (ART). De frequentie van dat contact zal door het ambulant behandel-team op geleide van het toestandsbeeld van betrokkene worden bepaald.
Voorts is gebleken dat voor het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie op dit moment geen noodzaak bestaat. Dit geldt evenzeer voor onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen; uit de stukken en met name de mondelinge behandeling is immers niet gebleken dat het rookgedrag wordt veroorzaakt door de psychische stoornis, terwijl er ten aanzien van het roken binnen de instelling huisregels gelden op basis waarvan tegen ongewenst en/of gevaarzettend rookgedrag kan worden opgetreden. De in deze laatste alinea genoemde vormen van verplichte zorg zullen daarom worden afgewezen.
4.6
De noodzakelijk gebleken verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief, terwijl er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben. Uit de stukken blijkt voorts dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in de tweede alinea van rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 augustus 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 9 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.